Linkshandigheid nog steeds één groot raadsel
APELDOORN. Albert Einstein, Leonardo da Vinci en Albert Schweitzer. Voorbeelden zijn er te over van de allergrootsten die linkshandig waren. Zo ook Barack Obama. Hij is samen met zo’n 10 procent van de rest van de bevolking linkshandig. Voor hen viert Nederland vandaag Linkshandigendag, om hun een hart onder de riem te steken voor alle ongemakken die bij linkshandigheid komen kijken.
De problemen zijn volgens Rik Smits, auteur van het boek ”Het raadsel van linkshandigen”, te overzien. Veelal maken rechtshandigen er een probleem van, meent hij. „Als een moeder haar dochter met links brood ziet snijden, schrikt ze zich vaak een ongeluk”, geeft hij als voorbeeld. „Ze denkt dat het fout gaat, maar er is niets aan de hand. Het ziet er alleen ongelukkig uit.”
Alledaagse voorwerpen zoals scharen, pennen en messen zijn voor linkshandigen lastiger te hanteren. Voor Sander Reijn, echtgenoot van een linkshandige vrouw, was dat de reden om een winkel te beginnen in linkshandige artikelen. Als mede-initiatiefnemer van Linkshandigendag is hij van mening dat fabrikanten er meer rekening mee moeten houden. „Zoals een fototoestel waarbij de knop links zit. Mijn vrouw was dolenthousiast toen ze een linkshandige dunschiller cadeau kreeg.”
Ook op het werk is alles ingericht voor rechtshandige mensen. Zowel Smits als Reijn noemt in dat verband zaagmachines en boormachines, die in veel gevallen alleen rechtshandig kunnen worden bediend. Smits: „Er zijn daarover geen arborichtlijnen.” Toch levert het volgens beiden geen gevaarlijke situaties op. „Bijna alle grote machines hebben aan beide kanten een stopknop”, verklaart Smits.
Behalve onhandigheid bestaan er meer vooroordelen over linkshandigen. Zo zouden ze eerder overlijden en borstkanker krijgen. Smits en Reijn geloven daar niet in. Het onderzoek dat zou uitwijzen dat linkshandigen gemiddeld tien jaar eerder sterven, deugt volgens Reijn niet. Ook Smits is sceptisch over dergelijke onderzoeken. „Als linkshandigheid echt aan ziektes gerelateerd is, was er meer onderzoek naar gedaan”, stelt hij.
Dat linkshandigen eerder last zouden hebben van schizofrenie, is volgens Smits waarschijnlijker. „Linkshandigheid komt namelijk vaker bij jongens voor, evenals schizofrenie.” Toch vindt hij het bewijs flinterdun. „Het is bewezen dat jongens meer neurologische aandoeningen hebben. Procentueel is het verschil tussen het aantal linkshandige jongens en meisjes echter minimaal.” Mannenkwalen zijn daarom niet een-op-een te kopiëren op linkshandigen, meent hij.
Waar linkshandigen zelf graag mee koketteren, is dat ze creatiever zouden zijn. Smits en Reijn vinden het klinkklare onzin. Smits stelt dat de begeleiding van linkshandigen op school slecht is. „Daardoor moeten linkshandigen het allemaal zelf uitzoeken.” Reijn beaamt dit: „Het creatieve komt doordat ze een rechtshandige uitleg over bijvoorbeeld veters strikken moeten vertalen in een linkshandige uitvoering.” Al denkt Smits niet dat ze daar creatiever van worden. Hij noemt het eigenwijzer.
Waar linkshandigheid precies vandaan komt, blijft onduidelijk. De wetenschap geeft daar geen uitsluitsel over. Neurowetenschapper en pycholoog Roel Willems van het Nijmeegse Donders en Max Planck Instituut gaat de ontwikkeling van hersenen bij linkshandigen onderzoeken. De hersenen van linkshandigen ontwikkelen zich wezenlijk anders dan die van rechtshandigen, meent Willems. Al is er volgens hem in gedrag geen verschil te merken.
Hij stelt daarnaast dat linkshandigheid deels erfelijk is. Een linkshandige ouder vergroot namelijk de kans op een linkshandig kind. Maar het ligt volgens hem niet zo simpel als een gen dat je haarkleur bepaalt. „Anders hadden we dat allang gevonden.” Linkshandigheid blijft dan ook voor hem grotendeels een raadsel.