De eigenaar van een sportschool en de verhuurder van dat pand stapten naar de hoogste bestuursrechter toen de Barneveldse raad in het nieuwe bestemmingsplan voor Kootwijkerbroek toestemming gaf voor de vestiging van een „bedrijf met sportbestemming.” Volgens hen was het „sociaal, economisch en maatschappelijk onwenselijk” dat het kleine Veluwse dorp vier sportscholen zou hebben, die zich allemaal op dezelfde klantenkring richten.

De Raad van State stelt dat de Wet ruimtelijke ordening, waarin het vaststellen van bestemmingsplannen is geregeld, er niet is om bedrijven tegen concurrenten te beschermen. Daarnaast zou er sprake kunnen zijn van ‘duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau’ als inwoners niet langer op een aanvaardbare afstand van hun woning zouden kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften. Maar een fitnesscentrum is geen eerste levensbehoefte, aldus de hoogste bestuursrechter.