De enige naam die redding biedt
De Duitse filosoof Lessing schreef het beroemd geworden toneelstuk ”Nathan de Wijze” (1779), dat over religieuze verdraagzaamheid gaat. Het speelt aan het eind van de twaalfde eeuw, toen een moslim over Jeruzalem heerste: sultan Saladin.
Op een dag vroeg deze sultan aan Nathan, een Joodse zakenman die bekendstond als de Wijze: „Welke monotheïstische godsdienst is de beste: het jodendom, het christendom of de islam? Van deze drie kan er toch maar één de ware zijn?” Nathan de Wijze antwoordde met een verhaal. Hij vertelde over een man die een ring met wonderkracht bezat. Deze zorgde ervoor dat de drager zich geliefd maakte bij God en bij mensen. Hij wilde hem doorgeven aan de zoon van wie hij het meest hield. Maar hij had drie zonen die hem alle drie even dierbaar waren. Aan wie van hen moest hij zijn ring toevertrouwen? Hij wist het niet.
Toen hij zijn einde voelde naderen, ontbood hij een goudsmid. Hij toonde hem de ring en zei: „Maak er twee bij die er precies op lijken”. De goudsmid was een meester in zijn vak en slaagde zó goed in het uitvoeren van zijn opdracht dat niemand meer kon uitmaken welke de oorspronkelijke ring was, zelfs de eigenaar niet. Op een dag liet de vader zijn drie zonen bij zich komen. Eén voor één gaf hij hun zijn zegen en één voor één schoof hij hun een gouden ring om de vinger.
Na hun vaders dood wilden de broers weten wie de echte ring in bezit had. Ze maakten ruzie met elkaar en kwamen uiteindelijk bij de rechter terecht. Deze sprak hen als volgt toe: „Wie de ware ring draagt, weet niemand. Maar dit is mijn opdracht aan jullie. Leef zo alsof jij de drager bent van de ware ring. Doe je best om de echtheid ervan te bewijzen door liefde, verdraagzaamheid en barmhartigheid. Jullie vader hield van jullie drie evenveel. Streef ernaar om zijn voorbeeld te volgen, respecteer elkaar en kom na duizend jaar terug. Dan zal een rechter die wijzer is dan ik uitspraak doen.”
Populaire gedachte
Zijn alle godsdiensten gelijk en zullen we in deze wereld nooit weten welke de ware is, zoals Lessing met dit verhaal suggereerde? Komt het aan op liefde, verdraagzaamheid en barmhartigheid? Dat is ook tegenwoordig een populaire gedachte. Laten we elkaar in religieuze zaken respecteren en onze waarheidsclaims opgeven, want die leiden alleen maar tot ruzie. Iedere godsdienst moet zijn bestaansrecht in de praktijk bewijzen. Heeft het christendom dan niet een lastig verhaal met die exclusieve pretentie van Jezus: „Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven; niemand kan bij de Vader komen dan via mij” (Joh. 14:6)?
Ook de apostel Petrus spreekt in Handelingen 4:12 over de enige naam: „Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt.” Tegelijkertijd geldt dat voor ”de mens” – in het algemeen dus. Het christendom heeft een exclusieve boodschap, maar die is niet gereserveerd voor een selectief publiek. Jezus verkondigde geen geheimzinnige leer voor ingewijden. De apostelen stelden geen ingewikkelde voorwaarden. Zij noemden wel steeds een naam: Jezus. Op zich is dat niet uitzonderlijk. De grote wereldreligies kennen ook klinkende namen: Boeddha in het boeddhisme, Mohammed in de islam, het trio Brahma/Vishnu/Shiva in het hindoeïsme. Toch zijn dat figuren uit een ver verleden of op grote afstand. Jezus is ook na Zijn dood nog springlevend, want Hij is opgestaan en naar de hemel gegaan. En al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons niet alleen. Geen mens kan om Hem heen, want Hij is overal present. Vandaar die éne naam.
Daar komt nog iets bij. Er is slechts één persoon die ons op aarde werkelijk met de Eeuwige in de hemel verbindt: Jezus Christus, Gods Zoon. Daarom speelt zijn naam in de toespraken van Petrus een sleutelrol. Alle andere religies komen er in feite op neer dat een mens zichzelf aan zijn haren uit het moeras moet trekken. Yes, you can! Door het in acht nemen van bepaalde regels of rituelen kun je boven de dagelijkse dingen uitstijgen, in contact komen met het goddelijke en je ware bestemming bereiken. Daarom bieden alle religies wijsheid en levenskunst die ons helpen onszelf te redden. Het christendom is uniek omdat het precies aan de andere kant begint: bij een God Die contact zoekt met mensen (via Zijn mensgeworden Zoon), omdat Hij óns wil redden.
Reddingsboei
Letterlijk vertaald zegt Petrus: „Er is onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij gered moeten worden.” Met ”onder de hemel” bedoelt hij onder het hemelgewelf dat volgens het scheppingsverhaal heel de aarde overkoepelt (Gen. 1:6-8). Die ene naam is dus zo wijd als de hele wereld. En hij is ”gegeven”, een geschenk van God aan de mensheid, vanuit de hemel als een reddingsboei uitgeworpen.
En daardoor moeten wij gered worden, aldus Petrus. Door ”wij” te zeggen rekent hij zichzelf mee; dit geldt immers voor alle mensen, zowel Joden als niet-Joden. Wij zijn de drenkelingen die zich allemaal vastklampen aan de reddingsboei. Tenminste, als we de noodsituatie van deze wereld onder ogen durven zien. Dat wij door die ene naam gered „moeten” worden, noodzakelijkerwijs, duidt in de Bijbel op een achterliggend goddelijk plan om mensen te redden.
Jezus is een naam met reddingskracht. Dat blijkt wel rond de genezing van de verlamde bij de tempel door Petrus en Johannes (Hand. 3-5). Als iemand in Jeruzalem redding nodig had, dan wel deze bedelaar die al vanaf zijn geboorte gehandicapt was. Steevast kon je hem zien liggen bij de Schone Poort. Een hopeloos geval, en toch wordt hij genezen. Dit verhaal vermeldt elf keer de naam van Jezus. Het begint allemaal met wat Petrus tegen de verlamde zei: „Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.” (Hand. 3:6).
Meteen voelt de man kracht in zijn voeten en enkels. Eindelijk kan hij de tempel binnenlopen. Aan de omstanders legt Petrus uit dat dit wonderteken kon gebeuren door Jezus’ naam. Het geloof in die naam heeft kracht gegeven en volledig herstel (Hand. 3:16). Zodoende wordt de naam Jezus controversieel in Jeruzalem: het Sanhedrin verbiedt de apostelen nog langer over Hem te spreken, maar zij laten zich niet het zwijgen opleggen als God hun het woord geeft.
De genezing van de verlamde was uitdrukkelijk gebeurd „in de naam van Jezus Christus van Nazaret.” Die uitdrukking betekent allereerst ”op gezag van”. De apostelen spreken en handelen namens Jezus, die hun daartoe bevoegdheid heeft verleend. Net zoals de oudtestamentische profeten mochten spreken namens God. ” In de naam van” betekent vervolgens ook, en dat is typisch voor het Bijbelse spraakgebruik, ”door de kracht van”. Alsof Jezus Zelf met zijn kracht aanwezig is en iemand geneest. De apostelen zijn zozeer in Zijn Geest bezig dat de Heer vanuit de hemel meewerkt en de verkondiging van het evangelie kracht bijzet (Mark. 16:20). Jezus laat duidelijk blijken dat Hij achter hen staat. Terecht gebruiken de gezanten zijn naam.
Heelheid
De gehandicapte bij de Schone Poort had een probleem dat binnen de menselijke mogelijkheden van die tijd niet op te lossen was. Redding betekende in zijn geval: genezing op een bovennatuurlijke manier. Met de moderne gezondheidszorg als vangnet hebben wij tegenwoordig minder het idee dat wij een reddingsboei zouden moeten vastgrijpen die vanuit de hemel wordt uitgeworpen. Waarvan moeten wij gered worden – wat is ons probleem eigenlijk?
Nu stonden wondertekens nooit op zichzelf, maar ze waren bedoeld om Jezus’ naam te vestigen in Israël en daarbuiten. Er werden ook veel gehandicapten niet genezen. Bovendien is de mens meer dan zijn lichaam. Diep in ons schuilt het verlangen naar heelheid, naar herstel van wat beschadigd of gebroken is. Het Nederlandse woord ”heil” komt van ”heel”: wat is heilzaam, wat werkt helend – niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk, bij individuele personen maar evengoed in menselijke relaties en voor complete groepen? Als de Bijbel over redding spreekt, gaat het om het bereiken van een alles overkoepelende heelheid, inclusief herstel van de relatie met God.
Precies dat ligt buiten het bereik van mensen, het gaat onze mogelijkheden te boven. Misschien heeft Petrus, toen hij de enige naam noemde die heelheid biedt, mede gedacht aan Psalm 146:3: „Vertrouw niet op mensen met macht, op een sterveling bij wie geen redding is.” Dit geldt voor andere mensen, maar evengoed voor onszelf. Vertrouw niet op mensenkracht. Hoe graag je ook jezelf zou willen redden, je kunt het niet. Laat staan dat wij de wereld gaan redden. Verderop in deze psalm blijkt heel concreet dat er bij God wél redding is (vers 7-9): de Heer doet recht aan de verdrukten, geeft brood aan de hongerigen, bevrijdt de gevangenen, opent de ogen van blinden, richt de gebogenen op, heeft de rechtvaardigen lief, beschermt de vreemdelingen, steunt wezen en weduwen, maar zal te gronde richten wie kwaad doen.
De naam Jezus (Hebreeuws: Yeshua) verwijst naar God en betekent: de Heer redt. Jezus doet Zijn naam eer aan, want Hij maakt alles weer gaaf. Dat is dan ook het hoofdthema in het boek Handelingen. Redding van hogerhand kan verschillende vormen aannemen: van vergeving voor een concrete zonde door de Jeruzalemse Joden (het laten kruisigen van Jezus) tot het overleven van een schipbreuk door de apostel Paulus. Alles wordt heel waar de naam van Jezus klinkt: iemand geneest van zijn handicap, een dode komt tot leven, moordaanslagen worden verijdeld, demonen slaan op de vlucht, apostelen worden bevrijd uit de gevangenis. Redding is bestemd voor alle mensen, voor Joden én niet-Joden.
Daarvoor hoef je alleen maar te vertrouwen op Jezus. Niet de naam van enige machthebber maakt heel, hoewel de Romeinse keizer destijds als verlosser werd betiteld. Ook komt er geen redding door de naam van Abraham, de beroemde stamvader van de Joden, of van Mozes, de speciale heilsbemiddelaar tussen God en Zijn volk Israël. Jezus alleen is de man Die ons redt. Hij komt het allesomvattende herstel brengen (Hand. 3:21).
Eén woord
Zelfs volgens Lessings verhaal over Nathan de Wijze bestaat er maar één echte gouden ring die daadwerkelijk wonderkracht bezit en uiteindelijk zal ook van hogerhand worden bekendgemaakt wie die ring draagt. Hoewel mensen vaak denken dat alle godsdiensten op hetzelfde neerkomen, is dat niet waar. Het verhaal zou dus kunnen worden aangepast en aangevuld met een inscriptie aan de binnenkant van de oorspronkelijke ring. Deze inscriptie hoeft maar te bestaan uit één woord, de enige naam op aarde die mensen redding biedt.
Dit is een voorpublicatie uit ”Onschatbare teksten”, een top 25 van geliefde passages uit het Nieuwe Testament met ongekende zeggingskracht. In deze bijdrage staat Handelingen 4:12 centraal. De auteur is hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen. De bundel verschijnt deze maand bij Buijten & Schipperheijn Motief, Amsterdam.
Boekgegevens
Onschatbare teksten, Rob van Houwelingen; uitg. Buijten en Schipperheijn, Amsterdam, 2014; ISBN 978 90 588 1808 9; 160 blz.; € 12,50.