Een dag eerder was nog sprake van 23 mensen van wie de identiteit was vastgesteld. Dat er in korte tijd zo veel stoffelijke overschotten een naam hebben gekregen, komt mede doordat de resultaten van het DNA-onderzoek nu binnenkomen.

Bij de 42 nieuwe identificaties gaat het om 21 Nederlanders en 21 mensen uit andere landen. Om welke landen het gaat, maakt het ministerie niet bekend, op verzoek van de ambassades van de landen waar de slachtoffers vandaan komen. „Uit sommige landen komen zo weinig mensen, dat het makkelijk te herleiden is om wie het gaat”, licht een woordvoerder van het ministerie toe.

In totaal zijn nu 39 Nederlandse slachtoffers geïdentificeerd. Bij de ramp kwamen 298 mensen om het leven, onder wie 196 Nederlanders.

Het ministerie maakt normaal gesproken elke vrijdag bekend hoeveel slachtoffers zijn geïdentificeerd. „Het zijn nu best wel veel mensen die sinds vrijdag zijn geïdentificeerd. We wilden daarmee niet wachten tot komende vrijdag. Daarom hebben we besloten om de stand van zaken nu naar buiten te brengen”, verklaarde een woordvoerder zaterdag.

De geborgen stoffelijke overschotten zijn naar de Korporaal van Oudheusdenkazerne in Hilversum gebracht. Daar proberen experts de lichamen te identificeren. Ze kijken onder meer naar vingerafdrukken, gebitsgegevens en DNA-materiaal.

Volgens coördinator Arie de Bruijn van de forensische experts zijn na de ramp in totaal 176 min of meer complete lichamen teruggevonden. Daarmee is volgens hem een identificatie mogelijk. Daarnaast zijn er 527 lichaamsdelen naar Hilversum gebracht. Daarmee hopen de onderzoekers nog zo veel mogelijk slachtoffers een naam te geven. De Bruijn durft niet te zeggen hoeveel dat er kunnen zijn.

Het kan nog maanden duren voor alle slachtoffers zijn geïdentificeerd, benadrukt het ministerie.