Drastische stappen vragen om bezinning
Christiaan Hovius
plaatst kanttekeningen bij het bericht dat ten minste dertig hervormde (wijk)gemeenten binnen afzienbare tijd naar de (burgerlijke) rechter zullen stappen om een zogenoemde ”verklaring van recht” te vragen om met behoud van bezit en naam niet te (hoeven) toetreden tot de PKN. Helemaal als verrassing kwam het niet dat dr. W. J. op ’t Hof en ds. R. van Kooten op 30 december in Nederhemert bekendmaakten dat een aantal gemeenten de gang naar de rechter zou maken. Het was de laatste weken al duidelijk(er) geworden dat het hiervan zou komen. En toch, toen ik het bericht in het RD van 31 december las, vervulden zorg en vrees mijn hoofd en hart. Wat staat hervormde gemeenten allemaal nog te wachten? Juist hervormd-gereformeerde gemeenten die verdeeld zijn over de vraag wel of niet (zij het bezwaard) toe te treden tot de PKN. En dat geldt naar mijn inschatting vrijwel alle hervormd-gereformeerde gemeenten: broeders (en zusters) van hetzelfde huis die ernstig verdeeld zijn en dreigen uiteen te gaan. Wie daarover nadenkt, zal mijn zorgen delen.
Soorten bezwaarden
Maar wat mij nog meer verontrustte, was de inhoud van de mededelingen in het bericht. Dr. Op ’t Hof en ds. Van Kooten lichtten concrete plannen toe, en daarbij rezen bij mij toch wel enige vragen. Wat mij in de eerste plaats wat onaangenaam trof, was het onderscheid dat Op ’t Hof maakte tussen „bezwaarden” en „principieel bezwaarden.” Mijn zorg is dat deze tweedeling tot gevolg zou kunnen hebben dat er „eerste- en tweederangs”-bezwaarden zijn. De principieel bezwaarden zijn dan eigenlijk degenen die het echt menen met hun bezwaren tegen de PKN, de bezwaarden zijn dan min of meer mensen die de tekortkomingen van de PKN wat relativeren en daar niet zo zwaar aan tillen.
Ik zou het jammer vinden als er zo over bezwaarden werd gesproken. Nu weet ik natuurlijk niet of Op ’t Hof het ook zo bedoelde, maar zo komt het wel over. Deze conclusie ligt eigenlijk voor de hand. Je moet je dan wel afvragen of bezwaarden recht gedaan wordt. Ik ken in mijn (naaste) omgeving namelijk veel bezwaarden die zeker principiële bezwaren hebben tegen de PKN, maar toch een plaats in de PKN willen innemen, om de Heere trouw te zijn, maar zeker niet zonder worsteling.
Ik vind het heel jammer dat dit onderscheid wordt gemaakt. Mij trof de dag na de fusie in deze krant de reactie van ds. J. J. van Eckeveld (predikant van de gereformeerde gemeente van Zeist), die sprak over mensen die in grote gewetensnood verkeren, van wie er met gewetensnood zullen toetreden tot de PKN, terwijl anderen van hen dat niet zullen doen. Ik had gehoopt dat hervormd-gereformeerden elkaar daarin zouden herkennen en respecteren en die gewetensnood niet zouden beoordelen. En daar lijkt het nu wel een beetje op.
Vrijmoedigheid
Waar ik mij in de tweede plaats zorgen om maak, is de „vrijmoedigheid om naar de rechter te gaan”, zoals dr. Op ’t Hof het noemt. Nu kan ik nog begrijpen dat hij vanuit zijn positie geen andere weg ziet dan naar de burgerlijke rechter te gaan. Zakelijk gezien kan ik me daar veel bij voorstellen. Maar de reden die hij noemt doet mij toch wel huiveren. Wat geeft Op ’t Hof eigenlijk vrijmoedigheid? Als ik het goed gelezen heb, beroept hij zich op mr. dr. Post en op mr. drs. Roest. Zij schatten in (en ik twijfel echt niet aan hun deskundigheid) dat de procederende gemeenten een goede kans maken bij de rechter.
„In de meeste gevallen gaat de rechter positief in op de wens om te blijven die je bent, als je kunt aantonen dat de andere partij is veranderd.” En direct hierop laat Op ’t Hof dan weten „vrijmoedigheid te hebben om naar de burgerlijke rechter te gaan.” Maakt hij hiermee niet duidelijk welke reden ten grondslag ligt aan de (juridische kant van) strijd? Is de vrijmoedigheid van de Heere verkregen, waarop is het vertrouwen gesteld?
Even verderop lees ik dat Op ’t Hof en Van Kooten geen andere weg zien dan zich net als Paulus op de keizer te beroepen. Nogmaals, zakelijk gezien kan ik daar begrip voor hebben, maar wees eerlijk: Kun je je in deze zaak net als Paulus op een wereldlijke macht beroepen? Ging het bij Paulus om een zakelijk conflict? Wie de Schrift erop naslaat, komt toch tot een andere conclusie. Paulus beroept zich (als Romeins staatsburger) op de keizer, omdat zijn leven door de verkondiging van het Woord van God gevaar liep. Daar is met betrekking tot de PKN geen enkele sprake van. We moeten wel voorzichtig en zorgvuldig zijn met ons te beroepen op schriftgegevens. Ook bij deze beweegreden om naar de rechter te stappen vraag ik me af of deze niet vleselijk is.
En dat vraag ik me zeker ook af als ik het slot lees van wat Op ’t Hof hierover opmerkt. Hij is immers vast van plan om door te procederen tot aan de Hoge Raad. Dat maakt gevoelens van ontsteltenis bij me los. Er wordt immers gesteld dat wanneer de Hoge Raad onverhoopt een uitspraak in het nadeel van de „principieel bezwaarden” mocht doen, daaruit geconcludeerd zou moeten worden dat het kennelijk de wil van God is dat er aan de Nederlandse Hervormde Kerk een einde komt. Maakt de Hoge Raad dat dan uit? En eer het zover is, is men dan al jaren tegen Gods wil aan het strijden? Is hierover wel nagedacht?
En mocht de Hoge Raad de principieel bezwaarden in het ongelijk stellen, welke consequentie verbindt men daar dan aan? Alsnog toetreden tot een kerk die men thans in scherpe bewoordingen afwijst? Of toch doorgaan met het voortzetten van de Hervormde Kerk, terwijl God door middel van de Hoge Raad duidelijk maakt dat niet te willen? Is er over de gevolgen van de gang naar de rechter nagedacht?
Deze vragen vervullen mij met grote zorg, omdat er breuken dreigen te ontstaan die nauwelijks te helen zullen zijn.
Gebedsdiensten
Ik pleit er dan ook hartstochtelijk voor om de gang naar de rechter eerst maar voor te leggen aan de Rechter van hemel en aarde. Zou het niet nodig zijn in plaats van voorlichtingsbijeenkomsten gebedsdiensten te beleggen over de vraag hoe het verder moet? Laten ambtsdragers en gemeenteleden zich toch bezinnen voordat men tot drastische stappen besluit. Overzie de gevolgen daarvan.
Twee vragen tot slot. Doet men zonde tegen God door toe te treden tot de PKN om daarin het Woord uit te dragen of te ontvangen? (Kun je volhouden te stellen dat je niet in de PKN kunt zijn?)
En het tweede moest eenieder zich afvragen: „Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?” Als de Heere antwoord geeft op die vraag, kan de weg vol onzekerheden zijn, maar is de uitkomst vast en zeker! Is dat bij de gang naar de burgerlijke rechter ook het geval?
De auteur is docent praktijkonderwijs aan het Driestar College in Gouda.