Binnenland

Familierechercheurs zoeken na ramp unieke informatie

DRIEBERGEN. Ze werken mee aan de identificatie van de slachtoffers van de vliegramp. Ruim honderd Nederlandse familierechercheurs gingen de afgelopen twee weken langs bij nabestaanden om zo veel mogelijk „unieke informatie” over hun omgekomen geliefden te verzamelen.

J. Visscher
31 July 2014 17:33Gewijzigd op 15 November 2020 12:10
Een rouwwagen in Hilversum, waar slachtoffers van de vliegramp worden geïdentificeerd. beeld ANP
Een rouwwagen in Hilversum, waar slachtoffers van de vliegramp worden geïdentificeerd. beeld ANP

Daags na de vliegramp op 17 juli kwamen gespecialiseerde politiemensen in Leusden bijeen. Ze trokken een plan voor de identificatie van de 298 slachtoffers. Familierechercheurs uit alle politieeenheden in Nederland nemen een deel van die taak op zich. Het gaat om 53 koppels, in totaal dus 106 rechercheurs. „Normaal doet alleen het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) de identificatie van rampslachtoffers. Maar door de omvang van deze ramp moesten we extra mensen inzetten. Ik ben heel blij dat er genoeg aanmeldingen waren. De familierechercheurs hebben binnen hun eigen eenheden ervaring in het contact onderhouden met nabestaanden. Bijvoorbeeld in moord- en ontvoeringszaken”, aldus Harold van Gelder, één van de coördinatoren van de familierechercheurs, donderdag.

Waarom gaan er koppels rechercheurs op pad?

„Zij hebben steun aan elkaar. Als de één bij nabestaanden een formulier invult, kan de ander het gesprek voeren. Bovendien vervangen ze elkaar. Ook in vakantietijd moet één rechercheur bereikbaar blijven. Je kunt niet zeggen: We gaan nu drie weken naar Spanje.”

Wat is de taak van de familierechercheurs?

Van Gelder, afkomstig uit de politie-eenheid Amsterdam en bij diverse rampen betrokken bij identificatiewerk: „De identificatie bestaat uit drie fasen. Het ante-mortemonderzoek heeft betrekking op het verzamelen van informatie over het slachtoffer bij nabestaanden. Het post-mortemonderzoek vindt plaats in Hilversum. Dan gaat het om het onderzoek aan de lichamen van de slachtoffers. Ten slotte worden de resultaten uit beide onderzoeken met elkaar vergeleken. Familierechercheurs richten zich op het ante-mortemonderzoek. We werken volgens een internationaal protocol, dat ook gebruikt wordt in bijvoorbeeld Australië, Duitsland en Engeland.

Van nabestaanden proberen we zo veel mogelijk unieke informatie over een slachtoffer te krijgen. Allereerst gaat het dan om de drie belangrijkste ijkpunten: DNA, vingerafdrukken en gebitsgegevens. Maar er zijn meer zaken die van belang kunnen zijn: littekens van een operatie, sporen van een botbreuk, tattoeages, piercings, sieraden. Ook informatie over kleding kan van belang zijn. Omdat mensen net een paar uur op reis waren, bijvoorbeeld om naar hun vakantiebestemming te gaan, is het goed mogelijk dat familie die hen heeft weggebracht naar Schiphol, weet wat voor kleren hun geliefden tijdens de crash moeten hebben gedragen.”

Hoe snel kunt u een DNA-profiel vaststellen bij nabestaanden?

„Dat gaat niet even van: wangslijm afnemen en binnen een halfuur ben je klaar. Het duurt langer. Bij voorkeur nemen we DNA af van iemands vader of moeder, maar je kunt ook terecht komen bij een opa, oma, oom of tante. Het DNA-onderzoek gaat een stuk sneller dan bijvoorbeeld in 2005 bij de identificatie van tsunamislachtoffers. De techniek is verbeterd. Er worden robots gebruikt. We proberen zo snel mogelijk te werken. Maar zorgvuldigheid is belangrijk. We willen 100 procent zekerheid.”

Is het werk voor de familierechercheurs zwaar?

Van Gelder, die zeven koppels familierechercheurs onder zijn hoede heeft: „Zij zijn in staat om professionele afstand te bewaren. Er zijn nog geen uitvallers. Het gaat erg goed. ”

Arie de Bruijn, hoofd van het LTFO, zei vorige week dat de zwaarte van het werk van familierechercheurs wordt onderschat.

„Familierechercheurs én de specialisten die aan de tafel in Hilversum de slachtoffers onderzoeken, ervaren een zekere belasting. Net als de experts die de beide onderzoeksresultaten met elkaar moeten vergelijken. Familierechercheurs krijgen te maken met de wanhoop onder nabestaanden, maar worden weer niet geconfronteerd met de slachtoffers. Die knip hebben we bewust gemaakt. Je kunt niet zeggen: De ene taak is zwaarder dan de andere. Het gaat om teamwork.”

Familierechercheurs vormen ook een schakel tussen overheidsinstanties en de nabestaanden?

„Voor de nabestaanden zijn de familierechercheurs na de ramp het concrete gezicht van de overheid. Ze kunnen bij ons ook terecht voor praktische vragen. Die sluizen wij dan eventueel weer door naar andere instanties. Het kan gaan om vragen over bijvoorbeeld een overlijdensverklaring, het opzeggen van een abonnement, hypothecaire problemen. We komen schrijnende zaken tegen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer