Binnenland

Vier christenen blikken terug op serie Moslim in de biblebelt

In de serie ”Moslim in de biblebelt” kwamen afgelopen weken in deze krant verschillende moslims en christenen aan het woord. Vier christenen blikken terug op de serie en reageren op een aantal stellingen.

Neline Boogert en Ben Provoost
26 July 2014 16:46Gewijzigd op 15 November 2020 12:06
Jan Pieter Mostert van stichting Gave. beeld RD, Anton Dommerholt
Jan Pieter Mostert van stichting Gave. beeld RD, Anton Dommerholt

Mooi aan de serie vindt Jan Pieter Mostert van stichting Gave dat in verschillende plaatsen blijkt dat er goede contacten zijn tussen christenen en moslims. Tegelijk is het volgens de Gavedirecteur „pijnlijk” om te lezen dat moslims soms weer gauw vertrekken uit de biblebelt omdat ze zich er absoluut niet thuis voelen. Mostert: „Juist daar zou het: „Ik was vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd” uit Mattheüs 25 werkelijkheid moeten zijn.”

Het is opvallend dat alle moslims in de serie minstens één keer in een kerk zijn geweest, vindt ds. Cees Rentier, directeur van stichting Evangelie en Moslims. „Predikanten moeten daarmee rekening houden in hun preek. Mooi is ook dat alle christenen die aan het woord zijn gekomen proberen iets van het Evangelie te delen met moslims.”

P. H. op ’t Hof van de Landelijke Stichting ter bevordering van de Staatkundig Gereformeerde beginselen miste wel wat in de serie. „In 1 Johannes 2:22 en 23 lezen we: „Wie is de leugenaar, dan die loochent dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent. Een iegelijk die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet.” Dit betekent dat het mohammedanisme in wezen een antichristelijke godsdienst is. Het is ook een godsdienst ”van het zwaard”. De bloedige verbreidingsgeschiedenis en dagelijkse krantenberichten bewijzen zowel het een als het ander. Oude theologen hebben niet voor niets gesproken van de westerse en de oosterse antichrist: het pausdom en Mohammed. Hierover las ik in de afleveringen helaas weinig.”

De mensen die in de serie aan het woord komen zijn in de meeste gevallen niet kritisch genoeg richting de islam, stelt ook Peter Frans Koops. Hij leidt in Bunschoten een islamkritische partij, de Spakenburgse Vrijheidspartij. „Het geweld elders in de wereld komt vrijwel niet ter sprake. Maar denk ook aan Jodenhaat, iets wat nauw verbonden is met de islamitische identiteit. Verschillende geïnterviewden stellen dat moslims en christenen in dezelfde God geloven. Dat is absoluut niet waar. En ik lees nergens in de serie wat mensen in de islam gelukkig maakt.”

Ds. Rentier noemt het wegpesten van moslims op Goeree-Overflakkee en in Hulshorst zoals dat in de serie ter sprake komt „teleurstellend. In plaatsen waar veel christenen wonen, zou zoiets niet mogen gebeuren.”

„We mogen buitenlanders natuurlijk niet discrimineren, maar we moeten hen ook niet te snel als slachtoffer zien”, meent Koops. „Als een moslima niet uitgenodigd wordt voor een barbecue, is dat misschien wel omdat de buurt denkt dat ze geen varkensvlees mag eten.”

Stelling I 
Moslims zijn een gevaar voor Nederland.


Ds. Rentier: „In sommige plaatsen in ons land zorgen Marokkaanse jongens nog steeds voor overlast. De laatste tijd neemt de dreiging van internationaal opererende islamitische terreurgroepen toe. Beide problemen hebben terecht volop de aandacht van de overheid. Het merendeel van de moslims die in Nederland wonen, wil echter niets liever dan vreedzaam samenleven met anderen. De verhalen in deze serie onderstrepen dat. Het is niet eerlijk en niet verstandig om alle moslims over één kam te scheren. Een andere zorg is de geestelijke strijd om de ziel van de kerkganger. De islam presenteert zich als een aantrekkelijk alternatief voor het kruis van Christus.”

Op ’t Hof: „Elke mohammedaan die de Koran en de sharia serieus neemt, is een potentiële terrorist. Het is naïef om dit te ontkennen. In de serie kwam niet helder naar voren dat een gematigd mohammedanisme ten diepste niet bestaat. Gematigde mohammedanen gelukkig wel, maar ook zij kunnen een gevaar zijn of worden. Zo kan elke vredelievende mohammedaan kinderen krijgen de zich met het volste recht op teksten van de Koran beroepen die geweld propageren.

Het mohammedanisme moet als een valse en staatsgevaarlijke godsdienst worden aangemerkt. Uitingen ervan in het publieke domein behoort de overheid op grond van haar Bijbelse roeping te weren en uit te roeien.

Het is wel van groot belang om het verschil tussen de mohammedaan en zijn godsdienst in het oog te houden. We hebben de mohammedaanse landgenoot met bewogenheid te beschouwen en te benaderen als gevallen Adamskind en als verblind door de ziekelijke fantast Mohammed.”

Mostert: „Hoewel sommige moslims gewelddadig zijn, hebben verreweg de meesten een hekel aan jihadisten. In feite is alles wat ons bij God vandaan haalt een gevaar. De islam vormt daarop geen uitzondering. Een niet onbelangrijke vraag is of onze buurman die koning ”ik” aanbidt geestelijk niet een grotere bedreiging voor ons is dan onze buurman die zich tot Allah richt. Ik denk dat het eerste voor de kerk veel gevaarlijker is. Als christen moeten we onderscheid maken tussen de islam en de moslim. In de eerste plaats zijn moslims onze medemensen. Net als wij moeten zij van genade leven.”

Koops: „Natuurlijk zijn er veel lieve, hardwerkende moslims. Veel van hen weten niet eens hoe er in hun eigen geschriften tekeergegaan wordt tegen christenen, homo’s en ongelovigen. Ik hecht veel waarde aan verhalen van ex-moslims. Als je hoort wat zij, ook in Nederland, allemaal meemaken. Dat is echt verschrikkelijk.

De islamisering van Europa vind ik heel zorgelijk. Ook in Nederland buigen mensen steeds vaker voor de islam. In de serie zie je bijvoorbeeld dat een vrouw met moslima’s gaat zwemmen omdat er geen mannen bij zwemles aanwezig mogen zijn. Dat staat haaks op westerse waarden en het is dan ook verkeerd om eraan toe te geven. We mogen niet buigen voor de islam. Het radicalisme van Jezus is veelzeggend voor mij. Dat de overheid zo tolerant is, dát vind ik een gevaar voor ons land.”

Stelling II 
Contact tussen christenen en moslims is alleen goed als er ruimte is voor evangelisatie.

Ds. Rentier: „In de omgang met anderen hebben christenen altijd mogelijkheden om met woorden en daden van hun geloof te getuigen. Het is bekend dat niet iedereen op de christelijke boodschap zit te wachten. Het verzet hiertegen komt echter vaker van seculiere medelanders dan van moslims. Evangelie & Moslims zet zich ervoor in dat christenen zo goed mogelijk met de uitdaging van de islam omgaan. Een bezoek aan een moskee moet bijvoorbeeld geen cultureel uitstapje worden. Het is ernst wanneer we daar mensen ontmoeten die het verzoeningswerk van Jezus Christus nadrukkelijk afwijzen.”

Op ’t Hof: „Kerk, overheid en elke christen die met een mohammedaan in contact komt, dienen in hun benadering gericht te zijn op de bekering van de blinde mohammedaan. Overigens gebruik ik het woord mohammedaan om te benadrukken dat het gaat om een volgeling van de valse profeet Mohammed. Ik wijs de pretentie van de hand dat het mohammedanisme ouder zou zijn dan zijn optreden. Dit laatste wordt met begrippen als moslim en islamiet opengelaten.”

Mostert: „Christenen zijn geroepen om een zoutend zout te zijn. Daarom is elke ontmoeting tussen een christen en een moslim zinvol. Ik zou Nederlandse christenen ertoe willen oproepen om een warme buurman of een goede werkgever te zijn. Schroom om in gesprekken godsdienstige zaken aan te snijden, hoeft er niet te zijn. In tegenstelling tot de Nederlandse cultuur zijn islamitische culturen in de regel heel open in het ter sprake brengen van religie. De komst van moslims naar Nederland brengt voor christenen ongekende kansen met zich mee. Mensen afkomstig uit volken die voor de zending onbereikbaar zijn, kunnen onze buren zijn.”

Koops: „Als mijn ongelovige buurman staat te vloeken en te tieren, moet ik daar wat van zeggen. Om dezelfde reden moet ik in contacten met moslims ook zeggen dat ze een valse god dienen. Een gesprek hoeft daar natuurlijk niet mee te beginnen, maar het moet wel gezegd worden. Als christen probeer ik moslims voor Jezus te winnen. Het is mijn intentie om hen uit de islam te halen. In gesprekken merk ik dat er bij hen geen sprake is van een relatie met God. En ze hebben nooit zekerheid. Dan denk ik: wat een armoede!”

Stelling III 
Dat sommige christenen zich thuis voelen bij de PVV is zorgwekkend.

Ds. Rentier: „De christelijke partijen hebben volop aandacht voor de schaduwkanten van de islam en dragen constructief bij aan het tegengaan van geweld en discriminatie. Wie desondanks PVV stemt, kiest voor een partij die geen oog heeft voor christelijke waarden. Ook buit Wilders’ partij conflicten meer uit voor stemmenwinst dan dat ze zich constructief inzet voor verbeteringen. Verder is de toon waarop de PVV het islamdebat voert een christen onwaardig. Op die manier neem je de ethiek over van degenen die je bestrijdt. Christenen proberen zelfs vijanden te redden van hun zelfgekozen ondergang. Zo zou het althans moeten zijn.”

Op ’t Hof: „Hoe duidelijk en aantrekkelijk een partij als de PVV in de afwijzing van het mohammedanisme ook moge zijn, van een Bijbelse benadering is bij deze seculiere partij helaas geen enkele sprake.

Wat heeft Nederland vandaag aan de dag de mohammedaan aan waarden en normen nog te bieden behalve materialisme en een vrijheid in de grootste ongebondenheid? Ons past diepe schaamte, zeker gezien Nederlands roemruchte verleden als Israël van het Westen.”

Mostert: „Ik begrijp dat iemand die in een allochtone buurt woont zich soms een vreemde in eigen land waant. Toch is het afbakenen van je eigen gebied, zoals ik bij de PVV zie, geen weg die christenen moeten volgen. Wel lees ik in de Bijbel de opdracht om de vreemdeling lief te hebben. Ook zijn we geroepen om het Evangelie te brengen aan alle volken. Historisch en Bijbels gezien is de kracht van christelijke liefde ook veel sterker dan de kracht van uitsluiting. Christenen moeten hun angst voor het onbekende overwinnen en zich niet met de PVV inlaten.”

Koops: „Dat christenen zo naïef zijn over de islam is pas zorgwekkend. In mijn familie en in de kerk kom ik veel onbegrip tegen vanwege mijn islamkritiek. Ik ben nog altijd lid van de gereformeerd vrijgemaakte Maranathakerk, maar ik ben wel teleurgesteld. De zondag na de uitspraken van Wilders over minder Marokkanen werd er in veel kerken een anti-Wilderssfeertje gecreëerd, zelfs in het gebed.

Een van de missies van mijn partij is burgers voor te lichten, zodat ze goed kunnen verwoorden waarom ze als christen op een islamkritische partij stemmen.”


Stelling IV 
Reformatorische scholen zouden (meer) moslimkinderen moeten verwelkomen.

Ds. Rentier: „Die uitdaging moeten reformatorische scholen inderdaad oppakken, ook al is het niet eenvoudig. Er zijn voorbeelden van christelijke scholen waar een groot getuigenis van uitgaat in de moslimgemeenschap. Van islamitische kinderen die reformatorisch onderwijs gaan volgen, mag worden verwacht dat ze loyaal meedoen met zaken zoals het godsdienstonderwijs en de dagopeningen.

Voor christelijke kinderen, vooral zij die uit dorpen komen waar nauwelijks moslims wonen, is dit ook een goede leerschool. Mogelijk draagt contact met moslims eraan bij dat kerkelijke jongeren minder aanschoppen tegen de traditie van hun ouders, maar het voorrecht gaan waarderen dat ze van jongs af aan het Evangelie mochten leren kennen.”

Op ’t Hof: „Ik ben daar absoluut niet voor. Reformatorische scholen zijn geen evangelisatie-instituten.”

Mostert: „Voor scholen is dit een dilemma. Kinderen hebben een zekere mate van bescherming nodig, maar tegelijkertijd is het essentieel dat ze van jongs af aan leren dat moslims gewone medemensen zijn. Het is inmiddels een feit dat de islam een onlosmakelijk onderdeel is geworden van Nederland. Het toelaten van islamitische kinderen op reformatorische scholen zie ik als kans om het Evangelie te delen met moslimkinderen en ouders.

Ik ken hier prachtige voorbeelden van. In Den Haag is een voluit christelijke lagere school waarvan veel kinderen een islamitische achtergrond hebben. Dat gaat al jarenlang goed, en het onderwijs is er niet minder christelijk op geworden.”

Koops: „In de Koran staat dat moslims geen vrienden mogen worden met ons. Wij kunnen onze uiterste best doen om vriendschappelijke banden te hebben, maar de culturen zullen altijd blijven botsen. Pas wanneer een moslim echt breekt met de islam –wat erg moeilijk is– zal er een vruchtbare en vreedzame samenwerking kunnen ontstaan.”


serie Moslim in de biblebelt

Dit is het slot van een serie over moslims in de biblebelt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer