Als Salomo
Deut. 32:9
Want des Heeren deel is Zijn volk, Jakob is het snoer Zijner erve.
Het getal van de inwoners nam toe en hun steden werden volkrijker. Welke wonderen waren dat! Zij zaaiden bloed, en maaiden en oogstten goud: de oorlog bracht hun overvloed, wat gewoonlijk de vrucht van vrede is. Zij die de steden verwoestten, bevolkten, versierden, verrijkten die van Nederland. En de hemel was hen goedgunstig, dat Hij de gesel waarmee Hij de mensen in Zijn toorn straft, niet alleen veranderde in een middel noodzakelijk tot hun bestaan, maar ook nog in een heerlijk werktuig van hun geluk.
Het oude Israël werd eindelijk een bezitter van het land Kanaän, een klein maar gelukkig land, waar Salomo –door middel van de scheepvaart– het goud, dat hij van Ofir liet overbrengen, zo gewoon maakte als de stenen.
De Verenigde Nederlanden bezitten geen land van grote uitgestrektheid, maar de zegen des hemels heeft de landen gelukkig gemaakt, en hun verre scheepvaart, die hun vermogen aan de gehele aarde heeft bekendgemaakt, heeft hen groot gemaakt. Hun verre scheepvaart, zeg ik, heeft het goud en zilver onder hen gewoon gemaakt en hun steden met overvloedige rijkdommen vervuld.
Abraham van de Velde, predikant te Middelburg
(”Wonderen des Allerhoogsten”, 1677)