Slapen tijdens kerkdienst is van alle tijden
„Alle zondagen zijn er slapers in de kerk, maar ik heb er nog nooit een uit het raam zien vallen.” Een uitspraak van de oud gereformeerde ds. Joh. van der Poel. Hij dacht natuurlijk aan Eutichus, die door „een diepe slaap overmand” werd omdat Paulus „zo lang”, te lang dus, sprak (Hand. 20:9). Overigens is het wel voorgekomen dat iemand slapend uit de bank viel en vervolgens doodstil bleef liggen, zodat de indruk werd gewekt dat de dommelaar een flauwte had gekregen.
Slapers in de kerk zijn van alle tijden en plaatsen. Verhalen erover te kust en te keur. Wiesje de Lange-Hoekendijk, dochter van wijlen prof. Hoekendijk, vertelde dat haar vader in zijn eerste gemeente de kerkenraadsleden na de dienst vermaande, omdat de meesten hadden zitten slapen. Reactie: „Dominee, dacht u nu werkelijk dat we zouden gaan zitten slapen als we u niet volledig vertrouwden?” En dat terwijl ze hadden te ”waken over de leer”. Overigens las ik ook een verhaal van een dominee die zijn eigen preek nog eens van de bandrecorder terugluisterde en al snel in slaap viel. Hij werd pas wakker toen de band stilviel.
Met betrekking tot de slapers was er overigens in het verleden soms ook een taak weggelegd voor koster. Zijn naam, naar het Latijnse ”custos”, betekent waker. Hij moest ook de slapers wakker porren. Omdat hij daarvoor soms een stok gebruikte, heette hij ook wel stokman. Als middel tegen de slaap was bij vrouwen de eau de cologne in zwang maar voor allen tezamen was de tussenzang een probaat middel ”tot verpozing en verkwikking”.
Ik mag de lezer een eigen ervaring niet onthouden. In de kerkenraadsbank gezeten, hoorde ik jaren geleden de predikant zeer omstandig bidden of de slaap van onze ogen mocht worden geweerd. Eerlijk gezegd vond ik het te veel van het goede. Nimmer echter heb ik zo tegen de slaap moeten vechten dan in die dienst.
Dr. J. H. Gunning bracht ooit verzachtende omstandigheden aan. Wanneer de mensen ’s morgens „na een ferme wandeling, des middags na twee dergelijke kuieringen plus een volumineus middageten, al of niet door een bittertje verstevigd, weer in zulk een bedorven zuurstofapparaat anderhalf à twee uur moeten doorbrengen, dan verbaas en verheug ik mij meer over de ijzersterke constitutie van het wakkerblijvende gedeelte dan dat ik durf klagen over de induttende rest der zwaarbeproefden.” Maar, weleerwaarde Gunning, er waren ook gewoonteslapers. Ze zetten zich direct in de slaapstand en werden pas wakker als de toepassing kwam, als die tenminste nog als slotdeel van de dienst werd gehouden.
Ik kan me vergissen, maar naar mijn mening wordt er toch vandaag minder geslapen in de kerk dan vroeger. Een spraakmakende Amerikaanse predikant beweerde dat het vandaag onmogelijk is om met een preek mensen in slaap te krijgen, omdat ze vandaag veel te veel zaken aan hun hoofd hebben. Hij zei: „Het is jaren geleden, dat ik in de kerk iemand heb zien dutten, een treurige toestand.”
Ik kom toch nog even terug op Eutichus. Dominees moeten het ook niet te lang maken. Denk aan het ”vlees”.