Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de bisschoppenconferentie van de Amerikaanse Rooms-Katholieke Kerk. De bisdommen werden onderzocht door een particulier bureau onder leiding van een voormalig FBI-agent, aldus Amerikaanse media dinsdagavond. Het onderzoek volgde op de grote ophef in 2002 en ook vorig jaar over grootschalig misbruik van minderjarigen door priesters. De bisschoppen kwamen onder grote druk te staan na aanhoudende kritiek op de manier waarop de misbruikzaken geheim werden gehouden.

De onderzoekers vinden dat er nog wel het nodige te doen valt. De antecedenten van priesters moeten nog nauwgezetter worden achterhaald en het moet niet langer mogelijk zijn dat priesters die misdrijven pleegden in een andere parochie weer aan de slag gaan.

Verenigingen van slachtoffers vinden dat het onderzoek niet goed is uitgevoerd. De onderzoekers kregen de gegevens op schrift aangereikt door de verschillende bisdommen. Eigen speurwerk was er nauwelijks bij, stellen ze. „De bisschoppen spreken vooral een waardering over zichzelf uit. Na jaren van chronische fouten zijn ze nu zogenaamd opeens sterren”, aldus een zegsman van een belangengroep van slachtoffers.

Eind volgende maand verschijnt er overigens nog een onderzoek. Dan heeft een nationale commissie van leken binnen de RK-Kerk een studie gereed over de werkelijke omvang van het Amerikaanse misbruikschandaal. De dan gepresenteerde cijfers zullen betrekking hebben op de periode 1950-2002.