Inzet overheid en bevolking maakt noodhulp Filipijnen tot succes
De huidige noodhulp in de Filipijnen wordt breed gezien als een succes. Volgens Rina Molenaar komt dat doordat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt en hulpverleners goed luisteren naar de lokale bevolking.
Acht maanden geleden raasde de tyfoon Haiyan over de Filipijnen. Minister Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking) bezocht vorige week het getroffen gebied. Met de voeten in de modder zag ze met eigen ogen hoe hulpverleners samen met de bevolking werken aan de wederopbouw. „Ik zie dat er enorm veel gedaan is door de bevolking, de overheid en de hulporganisaties”, zo zei de minister in een interview met het ANP.
De waardering van de minister staat niet op zichzelf. De noodhulpactiviteiten in de Filipijnen worden overal gunstig beoordeeld. Hoe komt dit? Wat gaat er in de Filipijnen anders dan in bijvoorbeeld Haïti, Sudan of Syrië?
OCHA, de noodhulporganisatie van de VN, concludeerde onlangs dat de manier waarop de wereld reageert op rampen aan het veranderen is. De organisatie ziet drie belangrijke ontwikkelingen. In landen met een zwakke overheid nemen hulporganisaties steeds vaker de rol van de overheid over. Daarnaast spelen bedrijven een grotere rol bij de wederopbouw. Ook worden de lokale burgers en hun wensen en inzichten steeds belangrijker gevonden in het wederopbouwproces.
Hoe zien we deze ontwikkelingen terug in de Filipijnen? Toen ik vanuit Woord en Daad vorig jaar november een week na de ramp het getroffen gebied bezocht, was direct duidelijk dat de Filipijnse overheid haar verantwoordelijkheid niet overdraagt aan hulporganisaties. De wegen werden opgeruimd en het elektriciteitsnetwerk werd hersteld. Ook in de coördinatie liet ze al snel merken dat zij de instantie was waar hulpverleningsorganisaties moesten zijn. Bij de inzet van zowel het eigen leger als de internationale troepen liet ze haar gezag gelden.
Met de collega-organisaties Dorcas, Tear, Red een Kind en ZOA bezochten we de gemeenschappen. Voor informatie werden we doorverwezen naar de lokale gemeentebesturen. Als organisatie moest je eerst melden in welke sectoren je aan de slag wilde. Dit om dubbelingen te voorkomen.
Ondernemers
In april woonde ik een dorpsvergadering bij in het zwaar getroffen Oost-Samar. Naast de lokale organisaties waren ook vertegenwoordigers van de lokale overheid aanwezig. De lokale partnerorganisaties verwezen bij vragen over grondbezit en wet- en regelgeving zonder aarzeling door naar de volksvertegenwoordigers. Een helder signaal naar de bevolking, die duidelijk ziet dat de overheid een visie heeft op de wederopbouw.
Dat het lokale bedrijfsleven betrokkenheid toont ten tijde van rampen is niet nieuw. Vijf jaar geleden droegen in Haïti naast hulpverleningsorganisaties ook lokale bedrijven bij aan scholenbouw. Het bedrijfsleven in de Filipijnen zit eveneens stil. Ondernemers zien kansen, nu er zo veel internationale aandacht is voor hun land. Telecomproviders verstrekken geldleningen en stimuleren mensen weer een eigen onderneming op te zetten.
Oost-Samar, de zwaarste getroffen regio, is een prachtig kustgebied. Menig ondernemer ziet goede kansen om na de wederopbouw dit gebied op de toeristische kaart te zetten. Er zijn voorbeelden van bedrijven die programma’s ondersteunen om vrouwen op te leiden als schoonheidsspecialist, zodat ze klaar zijn om de toekomstige toeristen gastvrij te onthalen.
Een terugkerende les bij noodhulpverlening is dat er geluisterd moet worden naar de overlevenden. Te vaak wordt er hulp geboden over mensenhoofden heen. Natuurlijk zijn de eerste dagen basale zaken zoals voedsel, water en huisvesting nodig. In de volgende fase is goed luisteren echter de basis van een goed programma. Filipijnen wachtten niet op de hulpverleners die bouwmaterialen brachten. Ze zochten in de ravage de hamer op en zochten tussen het puin naar enigszins bruikbaar bouwmateriaal. Hulporganisaties zijn in hun ogen nodig, maar men wil zelf onafhankelijk blijven.
Participatie
Een keuze voor deze ”participatieve” benadering –waarbij mensen zelf de inhoud van hun hulp bepalen– lijkt niet meer dan logisch. De einddoelen worden gezamenlijk geformuleerd, maar de weg ernaartoe bepalen de mensen zelf. Zij krijgen daar een eigen budget voor. Dit vraagt van de hulpverlener wel een andere houding.
Verloopt de hulpverlening in de Filipijnen perfect? Nee, zeker niet. Dit neemt niet weg dat bovenstaande zaken in de Filipijnen goed werken. Waarom lezen we in de media deze succesverhalen niet over Haïti, Syrië of Sudan? Natuurlijk is het type ramp anders. Maar een belangrijk verschil is ook de belangrijke coördinerende rol die de Filipijnse overheid vervult. Daarbij is de houding van de overlevers bepalend. Met mensen die zelf initiatieven nemen en zich niet hulpafhankelijk opstellen kun je niet anders dan kiezen voor de participatieve benadering. De les voor hulporganisaties blijft: luister naar de stem van de ontvanger.
De auteur is manager communicatie en fondsen bij Woord en Daad. Woord en Daad vormt samen met Dorcas, Tear, Red een Kind en ZOA een christelijk noodhulpcluster.