Opwassen
Johannes 1:12
„Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden.”
Het is niet genoeg het geloof te bewaren, maar men moet daarin trachten op te wassen en overvloedig te zijn. Hiertoe wordt Gods volk gedurig opgewekt. Petrus zegt: „Wast op in de genade en kennis van de Heere Jezus Christus” (2 Petr. 3:18), en nog eens: „Als nieuw geboren kinderkens zijt zeer begerig naar de redelijke en onvervalste melk, opdat u daardoor moogt opwassen” (1 Petr. 2:2).
Paulus wil dat zij tot de volmaaktheid zullen voortgaan (Hebr. 6:1). Zij moeten van kinderen jongelingen, van jongelingen mannen en vaders in Christus worden (1 Joh. 2:12, 13). Zij moeten van gekrookte rieten tot eikenbomen van gerechtigheid opwassen. Zij moeten toenemen als mestkalveren (Mal. 4:2), volgens de belofte in Ps. 92:14: „Die in het huis des Heeren geplant is, die zal het gegeven worden te groeien.” Zij moeten zijn als de arenden, wie de krachten vernieuwd worden (Jes. 40:31); als de wagens en paarden (Hoogl. 1:9 en Zach. 10:3). Zij moeten bij hun geloof deugd voegen (2 Petr. 1:5, 6).
Wat geeft dat alles anders te kennen dan het toenemen in het geloof?
Petrus Immens, predikant te Middelburg
(”De godvruchtige Avondmaalganger”, 1752)