Kerkdienst
Johannes 1:12
„Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden.”
Wilt u voordeel met de kerkdienst doen, ga dan nooit van huis zonder u eerst af te zonderen, al zijn het maar weinige ogenblikken, en buig uw knieën voor God. Als u daartoe geen gelegenheid hebt, doet het dan zuchtende en zegt: „Heere, nu ga ik op Uw bevel mij weer neerzetten in Uw huis; ik ben er zo vaak vruchteloos geweest, mocht het nu eens Uw tijd zijn om te werken. Laat er eens een woord op mijn hart vallen; laat het voor mij eens een zaad van wedergeboorte zijn.”
Bent u in de kerk, zoek toch aandacht bij te brengen onder het gehoor. Bid de leraar om de bekering van zondaars, laat uw begeerten verdubbeld worden. Wordt het Woord verklaard en toegepast, leg er uw hart bij. U zult er uw toestand vaak in vinden voorgesteld. Denk dan niet: „Dat raakt die of die”, maar: „Dat is voor mij, zo ellendig ben ik; daar en daar ben ik aan schuldig.”
Dat zal u mogelijk tot boetvaardigheid en vernedering brengen. Gaat u uit de kerk naar uw huis, leg u opnieuw voor God neer en zegt: „Heere, ik heb nu al zolang aan het water van Bethesda gelegen, en ik ben nog even ellendig. Och, dat Uw Geest mijn hart eens beroerde, opdat ik mocht genezen worden.” Wie weet, als u zo handelde, wat God doen zou.
Petrus Immens, predikant te Middelburg
(”De godvruchtige Avondmaalganger”, 1752)