Vanmorgen, de Ooievaarstraat. Fietsers slingeren langs diepe waterplassen. Het bouwterrein naast de bibliotheek is een modderpoel. Binnen, in het hagelnieuwe pand, staan de boekenkasten schots en scheef door elkaar. Het plafond ligt in stukken op de grond. Sommige boeken druipen van het water.

Een bewoner van het appartementencomplex boven de bieb komt poolshoogte nemen. „Daar zijn ze mooi klaar mee”, overziet hij de puinhoop. „Het is de tweede keer in korte tijd dat we zo’n regenbui over ons heen krijgen. Zondagavond ook al. Maar die was minder heftig dan deze.”

De apotheek ernaast is aan het waterballet ontkomen. „We hebben geluk gehad”, zegt medewerker Maaike Verboom. „Hoewel, geluk is een raar woord in dit verband.” Ze wijst om zich heen. „We hebben nauwelijks schade. Alleen een beetje water in de gang.”

Dat kan directeur Teus Vlot van de Rehobothschool niet zeggen. Hij is de halve nacht in touw geweest. „Gisteravond vierde ik de verjaardag van mijn vrouw. Ik hoorde dat er in het dorp wateroverlast was en ben op school gaan kijken, samen met een paar broers. Toen ik de deur opendeed, zag ik het al: het water stond in de gang.”

Binnen no time had Vlot een ploeg van twintig mensen, onder wie ouders, op de been om de school droog te maken met waterzuigers, bezems, trekkers en doeken. „Het was nog gezellig ook.” Hij loopt door de gangen. Natte vloerbedekking, spullen van hun plek. „Maar uiteindelijk valt de schade mee.” Bij de directiekamer: „Hier hield het water halt. Ik heb vandaag droge voeten.”

Dat heeft de familie Heikamp aan de Smachtkamp niet. Het water stond vannacht tot 15 centimeter in de woonkamer. Moeder Joke en dochter Joanne –met baby in de draagdoek– staat het huilen nader dan het lachen. „Vier jaar geleden ben ik na veel gedoe in dit huis gekomen. Ik heb al m’n spaarcenten erin gestoken om het netjes te maken. En nu dit. Eén grote puinhoop.”

Ze zegt geen woord te veel. De woonkamer is een pakhuis. Overal spullen, natte en droge. De gang glibbert. Een brandweerslang verdwijnt de kelder in. 
De keuken is een ravage, net 
als de tuin. Moeder Joke wijst naar de roerloze herder in 
de hoek. „Ook de hond heeft 
een trauma opgelopen.”

Boos is Heikamp op de gemeente. „Vannacht werd door een jochie een brief bezorgd dat sommige bewoners last hadden van wateroverlast. Terwijl ik met m’n voeten in het water sta. Laten ze langskomen. De gemeente zegt dat ze is wezen kijken, maar ik heb niemand gezien.”

Buiten sjouwt de brandweer van huis naar huis om kelders leeg te pompen. Ook bij Annie van Dam in de Spechtstraat. „Ik heb vannacht geen oog dicht gedaan”, bekent ze. „En vanmorgen wordt m’n moeder van 75 geopereerd. Dan kun je zoiets als wateroverlast er niet bij hebben.” Ze slaakt een diepe zucht. „’t Is allemaal best heftig.”

In de achtertuin deelt brandweerbevelvoerder Jaap van Wendel de Joode –„mensen met stijl hebben een dubbele achternaam”– de lakens uit. Hij is de hele nacht in touw geweest. „Ik schat het aantal meldingen van wateroverlast tot nu toe op 25, 30. Vannacht zijn hier ook de korpsen van Dodewaard, Kesteren, Ochten en Tiel geweest. We hebben eerst overal het water van de weg gepompt, daarna zijn we met de kelders begonnen.”

Ook de ambulance was afgelopen nacht actief in het Betuwse dorp. „Sommige mensen zien het in zulke omstandigheden niet helemaal meer zitten”, legt Van Wendel de Joode uit. „Die moeten even geholpen worden. Ook zijn er bewoners geëvacueerd en opgevangen in de sporthal.” Vol lof is de brandweerman over de bevolking. „Vannacht kregen we frikandellen.”

Aan het eind van de ochtend bezoekt burgemeester Veerhoek de Rehobothschool. „Ik ben vannacht en vanmorgen in het dorp geweest om mensen te bezoeken en hun verhalen te horen. Soms geëmotioneerde verhalen. Dat begrijp ik best. Mensen mogen ook boos zijn op mij als ze menen dat de gemeente het vannacht anders had moeten doen. Toevallig ben ik ook ingenieur weg- en waterbouw en heb ik geleerd eerst de schade goed te inventariseren en dan pas op te treden.”

De gemeente laat zich vandaag van de goede kant zien, verzekert de burgemeester. „We zetten de brandweer opnieuw in waar dat nodig is. Ook laten we containers plaatsen waar bewoners hun spullen in kwijt kunnen die niet meer te gebruiken zijn. Ook spuiten we de straten schoon, zodat het dorp voor de zondag weer netjes is.”