Het hart
Johannes 1:12
„Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden.”
U zegt: „Ik wil wel, maar ik ben zo diep onmachtig?” Ja, dat is waar, u bent onmachtig, maar is uw willen nog wel oprecht? U meent dat u wilt, en in zeker opzicht is het waarheid. U wilt wel zalig worden, maar de weg waarlangs u die zaligheid kunt verkrijgen, staat u niet aan. U handelt als iemand die wel zin heeft om een aangeboden goed te kopen, maar de prijs die hij ervoor moet opbrengen, staat hem niet aan. Daarom gaat de koop niet door.
Er is ook nog iets wat u terughoudt: u kunt van uw liefste begeerlijkheden niet afzien. Daar zijn zo veel hoogten waarvan u niet af kunt, zo veel banden die u vasthouden om tot geen volkomen besluit te komen.
Wij hebben het vaak bij ondervinding gezien in mensen die uit overtuiging van hun gemoed met tranen betuigden dat zij God wel wilden dienen. Maar als wij hen onderzochten in de grond van hun hart, dan waren er nog begeerlijkheden waaraan het hart verkleefd was. Zij wilden dat God en de wereld bij hen samengingen. Daarom bleven zij dezelfde.
Gelooft het toch, indien dit uw toestand is dat uw willen nog niet oprecht is, al deed u nog zo veel betuigingen: God eist het gehele hart.
Petrus Immens, predikant te Middelburg
(”De godvruchtige Avondmaalganger”, 1752)