AMSTERDAM (ANP). De nabestaanden van de 31-jarige Michael Koomen, die in 2011 in Amsterdam werd doodgeschoten door een politieagent, stappen naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in hun strijd om de betrokken agent vervolgd te krijgen. Het gerechtshof in de hoofdstad oordeelde donderdag dat een eerdere beslissing om de hondengeleider niet te vervolgen, terecht was.
Daarop wendt de familie zich tot het EHRM met een klacht tegen de Nederlandse staat omdat zij meent dat het recht op een eerlijk proces is geschonden. Dat zegt Jeroen Soeteman, de advocaat van de familie Koomen. „Ze zijn enorm aangeslagen.”
De hondengeleider kreeg het op 14 mei 2011 op de Weteringschans aan de stok met leden van de Amstelveense voetbalclub RKAVIC. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) dreven enkele spelers de agent in het nauw, door hem zijn politiebus in te trekken waar hij werd vastgehouden en getrapt. De diender loste daarop vier schoten, volgens het OM uit noodweer. Michael Koomen werd dodelijk getroffen, zijn broer Nick kreeg een kogel in zijn been en ploeggenoot Diego Medina werd in de buik getroffen.
Het hof is het eens met de redenatie van het OM dat de politieman uit noodweer handelde en geen andere mogelijkheid zag dan te schieten. Hij hoeft dan ook niet vervolgd te worden. Het hof benadrukt wel dat het „uitermate betreurenswaardig is dat de man die is overleden juist heeft geprobeerd escalatie te voorkomen”. „Hij heeft zich op geen enkel moment gewelddadig gedragen tegen de politieman.” De twee andere slachtoffers zijn eerder veroordeeld wegens het plegen van geweld.
Soeteman benadrukt dat de hele procedure bijzonder pijnlijk is voor de nabestaanden. „Er zijn stukken kwijtgeraakt en er is bijzonder onzorgvuldig gehandeld. Daardoor heeft de familie 2 jaar op deze juridisch onjuiste uitspraak moeten wachten. Ze zijn er kapot van. Ze hebben het gevoel dat de dood van hun zoon niet serieus wordt genomen.”