Liefde
Wat een mooie naam voor een dominee, reageerde een van mijn belijdeniscatechisanten. Het was in Amsterdam, vorige week zaterdag. Een dagje uit met zo’n tien jonge mensen. Enkele weken geleden hadden ze openbare belijdenis gedaan. We waren naar de hoofdstad des lands gereisd en werden daar opgewacht door Krijn de Jong. Onder zijn leiding maakten we een wandeling door de stad, met toelichting. Een dagvullend programma! ”De wandelende tak” is een activiteit van Tot Heil des Volks. Behalve met de geschiedenis van de stad maken de deelnemers kennis met het werk van deze hulpverleningsorganisatie.
Een mooie en toepasselijke naam had hij inderdaad, ds. Jan de Liefde. Getroffen door de nood van de armen in de Amsterdamse buurt De Jordaan was hij het die rond 1850 de Vereniging Tot Heil des Volks oprichtte. Hij hield Bijbellezingen, maar hij startte ook scholen voor „haveloze” kinderen, verstrekte kleding en schoeisel, en verzorgde avondonderwijs voor volwassenen. Geestelijke en materiële hulp gingen hand in hand. Krijn de Jong vertelde het met vuur en verve, terwijl we de plaatsen waar het allemaal gebeurde met eigen ogen zagen.
Een halfuurtje later, op de binnenplaats van gebouw Eben-Haëzer met koffie en koek, vervolgde onze bevlogen gastheer zijn verhaal. Hij vertelde over Da Costa en Willem de Clerq, over Groen van Prinsterer en diens vrouw Betsy van der Hoop, tijdgenoten van ds. De Liefde. Met anderen behoorden zij allen tot de 19e-eeuwse beweging die we nu het Reveil noemen. Een catechisatieles kerkgeschiedenis, gebracht vanuit het hart, gericht op het hart.
Wat typeerde deze mensen, vroeg De Jong. Drie dingen in ieder geval: ze waren geleerd, ze waren vroom en ze waren dapper. Dat laatste vooral Isaäc de Costa, die in 1823 zijn ”Bezwaren tegen de geest der eeuw” publiceerde. Heel de beschaafde natie viel over hem heen. Maar er is nog een kenmerk. Ze hadden een hart vol liefde. Liefde voor hun minderbedeelde naaste. En dat brachten ze in praktijk ook. Zie het prachtige werk van ds. Jan de Liefde. Maar denk ook aan de initiatieven van ds. O. G. Heldring en dr. H. Pierson. En nóg bekommert Tot Heil des Volks zich om verslaafden en daklozen, om prostituees en anderen. In christelijke hulpverlening met Woord en daad.
De jonge mensen uit Dordrecht hebben de boodschap meegekregen. Christen-zijn kan niet zonder een hart vol liefde voor anderen. Bewogenheid met vooral de gekwetste en de beknelde naaste. Zag ook de Heere Jezus niet naar de schare met innerlijke barmhartigheid, omdat ze schapen zonder herder waren? En riep met name Hij de Zijnen niet ertoe op te zijn als een stad op een berg en een licht op de kandelaar?
De christelijke gemeente moet intensief met zichzelf bezig zijn, zeker wel. Met haar jongeren die in deze barre tijd hun weg moeten zoeken. Met de andere eigen probleemsituaties. En wat te denken van het waken over de aangenomen leer. Een taak van de allerhoogste prioriteit. Waakzaam zijn aangaande prediking en leer. Opdat de wolven (Hand. 20:29) geen kans zien binnen te komen. Daarom waken, een roeping als nooit tevoren! Maar wat betekent het alles zonder de liefde? Liefde en barmhartigheid voor de wereld waarbinnen de kerk een plaats heeft. Vooral de nabije wereld. Je eigen naasten, degenen die je pad kruisen. Juist nu, nu ”zorg” aan zorg inboet.
„Wat rest ons te doen in moeilijke tijden?” Op die vraag gaf, een eeuw na Jan de Liefde, Dietrich Bonhoeffer dit antwoord: „Bidden, wachten op God en het goede doen onder de mensen.” Het had een woord van de dominee met zijn mooie naam kunnen zijn. Van het hoogste gewicht: goed doen onder de mensen. Tegelijkertijd wars zijn van alle activisme. Alsof goede werken verdienstelijk zouden zijn… Ondertussen, wat dat goeddoen betreft, het zal naar het woord van de Heere Jezus het criterium in het laatste oordeel zijn. „Voorwaar zeg ik u: voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders hebt gedaan, zo hebt gij dat Mij gedaan.”
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl