Vaste keus
Johannes 1:12
„Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden.”
Als een ziel gelovig de toevlucht neemt tot Christus, doet hij dat hartelijk. O, geen doodslager kan met meer vaardigheid lopen naar de vrijstad, geen door de slangen gebetene met meer gretigheid zien op de koperen slang, geen van honger en dorst versmachtende hartelijker begeren naar spijs en drank, dan een ziel loopt, vlucht, ziet, hongert en dorst naar Jezus. Hij neemt Jezus alléén aan, met opzegging van de dienst van de zonde, wereld en satan. Hij verklaart Jezus’ vijanden voor de zijne.
Hij weet dat Jezus alleen al zijn liefde, al zijn tijd en kracht waardig is. Hij wil zijn hart niet meer verdelen tussen God en de wereld, maar van de wereld afzien en hem verloochenen. Hij neemt Jezus geheel aan. „Al wat aan Hem is, is even begeerlijk.” Zowel om met Hem vernederd, als verhoogd te worden. Hij heeft Hem nodig in Zijn beide staten. Als Profeet, om geleerd, als Hogepriester om verzoend, en als Koning om beheerst en geregeerd te worden. Hij neemt Hem aan in al Zijn weldaden, zowel om door Zijn Geest geheiligd als eeuwig gezaligd te worden.
Hij doet het voor altijd. Hij wil niet terugkeren tot het oude Sodom, dat hij eens verlaten heeft, maar in voor- en tegenspoed, in licht en duister, in blijdschap en droefheid, in leven en sterven, ja hij wil het nu en eeuwig met Jezus houden.
Petrus Immens, predikant te Middelburg (”De godvruchtige avondmaalganger”, 1752)