Er moet een prijs komen voor gemeenten die al jarenlang een gewone kerkdienst houden; een zogenoemde ”niets bijzonders”-prijs. Deze oproep deed de Heidelbergse theoloog prof. dr. Christian Möller deze week in een commentaar voor de protestantse nieuwsdienst Idea. Zijn stelling: wie het houdt bij de traditionele vormgeving van de kerkdienst spaart niet alleen tijd, maar komt ook meer tegemoet aan de verwachtingen van de kerkbezoeker.
Om de terugloop van het aantal kerkgangers een halt toe te roepen, bedenken veel protestantse gemeenten in Duitsland steeds weer iets nieuws. Kerkdiensten worden „events”, met een speciale liturgie, een muziekband, dans en drama. De traditionele liturgie wordt in zulke gemeenten steeds minder gehanteerd. Er komen nieuwe liederen en het orgel moet steeds vaker zwijgen. Predikanten zijn veel tijd kwijt aan het maken van wéér een andere orde van dienst. Ze komen door al deze ontwikkelingen steeds minder toe aan preekvoorbereiding en huisbezoek. Het lijkt wel of het protestantisme is geïnfecteerd door het virus van het bijzondere, verzucht prof. Möller. Het is een virus dat moe maakt en ervoor zorgt dat je snel buiten adem bent. De emeritus hoogleraar praktische theologie pleit ervoor dat gemeenten stapsgewijs de ‘gewone’ kerkdiensten weer invoeren.
De situatie die prof. Möller schetst, is herkenbaar. Ook in ons land experimenteren veel gemeenten met bijzondere diensten en liturgieën, die per zondag kunnen verschillen. Het zou niet juist zijn de intentie van al deze gemeenten op voorhand onder kritiek te stellen. Veel voorgangers en kerkenraadsleden worstelen oprecht met de vraag hoe zij de gemeente kunnen bereiken met de Boodschap en kiezen voor afwisseling en laagdrempeligheid. Dit wordt gedaan vanuit de gedachte dat met name jongeren anders zullen afhaken. Ieder woord dat als te moeilijk wordt beschouwd, verdwijnt uit preek en liturgie. Vraag is wel wat de uitwerking is van deze aanpak. Eén ding is helder: het kerkbezoek neemt in dergelijke gemeenten op langere termijn vaak niet toe, maar eerder af. Daarnaast lijden steeds meer predikanten aan kortademigheid door de veelheid aan nog andere activiteiten in de gemeente.
Uiteindelijk heeft alleen die kerkdienst toekomst waarbij de hoorders worden getrokken voor het aangezicht van God. Nadruk zal dan liggen op de prediking. Hiervoor zal de predikant genoeg voorbereidingstijd moeten krijgen én nemen. En hij zal ervoor waken dat de hoorders bij het horen uitspreken van de eerste zinnen van de preek, deze zelf in gedachten al kunnen afmaken. Want ook dat komt helaas voor.
Een Nederlandse toerist bezocht eens in Engeland een kerk waar nog steeds sprake was van een klassieke liturgie. Bij de ingang kreeg hij een folder. De kerkdienst werd daarin vergeleken met een gesprek tussen langgehuwden. „Verbaas u dus niet”, stond er, „als u niet meteen alles ervan begrijpt.” De boodschap was: een kerkdienst is allereerst een intiem samenzijn van de gemeente met haar Heere. Dan is het niet vreemd dat een buitenstaander in zo’n dienst niet meteen alles begrijpt. Zo’n houding bevrijdt van veel kramp.