„Nederland staat niet open voor VN-kritiek rond mensenrechten”
MAASTRICHT. ‘Gidsland’ Nederland mag dan internationaal precies weten waaraan landen zich dienen te houden, zelf staat het beslist niet open voor kritiek. Als VN-comités aanbevelingen doen, wordt daar vrijwel niets mee gedaan.
Jasper Krommendijk promoveert donderdag aan de Universiteit Maastricht op een onderzoek naar de effectiviteit van zes van de tien VN-mensenrechtencomités. Dat zijn groepen deskundigen die toezien op de naleving van verdragen, om zo te voorkomen dat de verdragen alleen papier blijven.
Nederland heeft de mensenrechten hoog in het vaandel, stelt Krommendijk. „Maar het reageert nogal eens verongelijkt als commissies van de Verenigde Naties of de Raad van Europa kritiek hebben. We doen al veel, zegt de regering dan. En soms wordt de kritiek gewoon afgewezen. Juridisch zijn die aanbevelingen niet bindend.”
Hebt u daar voorbeelden van?
„Het Kinderrechtencomité stelde voor een Kinderombudsman aan te stellen. De regering voelde niets voor een nieuw instituut. Door een initiatief van PvdA-Kamerlid Arib is die ombudsman er toch gekomen.
Een ander voorbeeld is de SGP-vrouwenkwestie. Het VN-Vrouwencomité zei in 2001 dat de staat ervoor moest zorgen dat de SGP vrouwen zou toelaten. De regering zag zich toen geplaatst voor botsende grondrechten en koos voor de interne vrijheid van partijen. Pas toen de Hoge Raad zich in 2010 uitsprak, kwam de regering in beweging.
Rond euthanasie zag je hetzelfde. Het VN-Mensenrechtencomité waarschuwde in 2001 dat levensbeëindigend handelen routine zou kunnen worden. CDA, ChristenUnie en SGP pakten dat op, maar de andere partijen sloten de rijen. De buitenwereld snapte ons vooruitstrevende beleid niet, en daarmee was de zaak af. De discussie werd niet gevoerd.
Ook ambtenaren die ik heb gesproken, hebben geen hoge pet op van de VN-comités. Over het Vrouwencomité heb ik wel gehoord dat dit een groep strijdlustige vrouwen is die een feministische staatspolitie wil.”
Hoe gaan VN-comités te werk?
„Elk verdragsland geeft elke vier jaar aan wat de regering met het verdrag heeft gedaan. Daarnaast sturen belangenorganisaties informatie naar de comités. Vaak betreft dat zaken waarover ze bij de regering nul op het rekest hebben gekregen. Ze hopen zo een uitspraak van de VN te krijgen.
Dat is gebeurd in de SGP-kwestie. In 2001 hebben enkele organisaties met het Vrouwencomité gesproken. De VN-uitspraken zijn sindsdien in diverse rechtszaken aangehaald.
De VN-comités doen hun aanbevelingen in ”concluderende observaties”. Daarin wordt soms ook aangedrongen op beantwoording van vragen van vier jaar geleden.”
Hoe effectief zijn die comités nu uiteindelijk?
„Als je gaat tellen hoe vaak aanbevelingen van de comités gevolgen hebben voor het beleid, is hun effect bijzonder klein. Dat is ook deel van de totale ineffectiviteit van de Verenigde Naties.
Nu zit er wel verschil tussen het ene land en het andere. Ik vergelijk in mijn onderzoek Nederland met Nieuw-Zeeland en Finland. Het bleek dat Finland het beste luisterde naar de VN en Nieuw-Zeeland het minst.
Ik heb wel vastgesteld dat de effectiviteit hoger is als belangenorganisaties met de aanbevelingen aan het werk gaan en de regering tot actie manen. Aanbevelingen die niet aanslaan bij actiegroepen of de oppositie, zullen geen enkel vervolg krijgen.”
Na de kritiek van het Mensenrechtencomité over euthanasie viel op dat geen enkel kabinet serieus antwoord op de vragen gaf. Zou dat anders zijn gegaan als organisaties de VN-kritiek forser hadden opgepakt?
„Misschien. Waarbij het de vraag is of ze sterk genoeg zijn, gezien de kracht van de tegenlobby. Maar als je een voet tussen de deur wilt krijgen, kan zo’n comité-uitspraak zeker helpen.”