„Ze weten nog niet dat ze wees zijn”
De geboorte van Mahdieh was een klein lichtpuntje op de dag dat de Iraanse stad Bam werd verwoest door een aardbeving. Haar moeder, die een gebroken rug en ander zwaar letsel had opgelopen, overleed enkele minuten na de bevalling. Haar vader behoort ook tot de tienduizenden slachtoffers van de natuurramp.
„Ze is vrijdagavond geboren”, zegt Zahra Mirnajafi, de verpleegster die de baby een naam heeft gegeven en voor haar zorgt in de kraamkliniek van Kerman, de hoofdstad van de provincie waarin Bam ligt. „Ze wordt zo nu en dan wakker voor een voeding. Ze heeft haar moeder nooit gezien”, zegt Mirnajafi, bij wie de tranen over de wangen lopen.
Behalve Mahdieh worden in de kliniek nog tientallen wezen opgevangen. Verspreid over andere, soortgelijke centra zitten meer dan 1500 kinderen van wie de vader en moeder zijn omgekomen.
Ongeveer dertig kinderen tussen de twee en zes jaar zitten bij elkaar in een vrolijk beschilderde kamer. De meesten hebben blauwe plekken en snijwonden en sommigen gebroken ledematen. Zij wachten op hun ouders en weten nog niet dat die nooit meer zullen komen.
„Mijn ouders zijn thuis in Bam. Ze komen me gauw opzoeken”, zegt de zesjarige Atefeh Razmi. Een van de verpleegsters, die haar emoties niet meer de baas kan, verlaat de kamer en zakt huilend op de grond. Atefeh, zich nergens van bewust, glimlacht terwijl zij met een andere zuster een puzzel maakt. De andere kinderen in de kamer zijn ook aan het spelen.
In een andere ruimte wordt de verslaggever bestormd door kinderen die duidelijk de liefde en aandacht van hun familie missen. De een vraagt om een kus, de ander wil opgetild worden. Als ze eenmaal beet hebben laten ze niet meer los en anderen slaan hun armpjes om de benen van de verslaggever of trekken aan zijn jas. Het beetje aandacht doet goed en even klinkt er gelach en druk gepraat. Maar niet allen doen mee. Een meisje van drie blijft snikken en „mama, mama” roepen.
„Ze hebben liefde nodig. We proberen het gemis van hun ouders een beetje op te vullen. Er moet voor hen gezorgd worden”, zegt kinderarts Noushin Mirhosseini. Mohammed Reza Rahchamani, hoofd van het Iraanse maatschappelijk werk, zegt dat er na de aardbeving 1500 kinderen zijn opgevangen. Een paar hebben ouders die elders in ziekenhuizen liggen, maar de meesten zijn hun hele familie kwijt. „Wij zullen voor hen zorgen”, zegt Rahchamani. Om de zorg voor de weeskinderen te kunnen bekostigen doet hij een beroep op de internationale gemeenschap en in het buitenland wonende Iraniërs.