De Nederlandse kerk bloedt, de wereldkerk bloeit
„De kerk bloedt, maar de kerk bloeit ook. In Nederland is er veel misère, maar elders op de wereld worden de uitverkorenen toegebracht. In het Westen lopen de kerken leeg, in het Canadese Vancouver kun je het verwonderd meemaken dat een presbyteriaanse gemeente muisstil zit te luisteren naar een gelezen preek van Thomas Watson.”
De christelijke gereformeerde ds. C. Bos is met ingang van donderdag met emeritaat. Na 38 ambtsjaren preekte hij afgelopen zondag afscheid van de Maranathakerk te Urk. De predikant heeft het nodige van de wereld gezien. In Nederland diende hij drie gemeenten (Zuidland/Spijkenisse, Drachten en Urk). In Canada stond hij in de Free Reformed Churches van Chatham en het 5000 kilometer verder gelegen Aldergrove. Voor de stichting Kom Over en Help (KOEH) leidde hij jaren achtereen predikantenconferenties in Bulgarije en binnenkort in Oekraïne.
Het gaat in Nederland niet goed met de kerk, vindt ds. Bos. „Maar laten we niet denken dat Nederland de wereld is. Ik heb in grote Canadese steden de kerk zien opbloeien. Daar vindt de reformatorische boodschap van zonde en genade weerklank midden in een multiculturele samenleving, daar bloeien kerken op als er vanuit de diepte gesproken wordt over de wegen die de Heere houdt met Zijn kinderen. Ik zag daar hindoes en moslims getrokken worden door de bevindelijk gereformeerde boodschap van Johannes Calvijn.
Nederland is geneigd om voor politieagent van de gehele wereld te spelen, maar we krijgen kerkelijk in elk geval het lid op onze neus”, zegt de Urker predikant. „Voor mij was het altijd een verademing om in de wereld wat rond te kijken. Nederland is een dorp. Wat betekent Nederland vergeleken met de mondiale kerk?”
Zondag nam ds. Bos afscheid met de tekst uit Openbaring 22:13: „Ik ben de Alfa, en de Oméga, het Begin, en het Einde; de Eerste en de Laatste.” Een woord waarin hij een drievoudige handtekening van Christus zag, onder de gehele Bijbel, onder de gehele wereldgeschiedenis, onder de gehele kerkgeschiedenis. „Vanuit die drievoudige handtekening kan ik mijn afscheid relativeren. Het is de Heere Zelf Die Zijn ambtelijke arbeid vanaf de hemeltroon voortzet, waarbij Hij wonder boven wonder gebruikmaakt van nietige en broze mensjes die, ook na ontvangen genade, zo gewaar worden hoe het vlees hen plaagt.”
Het emeritaat beroert hem wel, „maar ik heb echt niet het gevoel dat ik ontslagen ben. Ik mag blijven preken, en dat is uiteindelijk de taak waartoe ik mij geroepen weet. Ik ga niet over in een andere staat des levens, het arbeidsterrein wordt wat verlegd en het werktempo mag nu iets omlaag. Dat laatste is ook goed, want ik heb het in dat opzicht wel eens al te bont gemaakt. In mijn tweede gemeente, Drachten, was ik meer met Drachten getrouwd dan met mijn vrouw en kinderen. Daar ben ik toen aan ontdekt, door de kerkenraad. Dat is me ook tot schuld geworden, voor God.”
Ds. Bos werd op 7 april 1939 geboren in Utrecht. In Utrecht studeerde hij ook een jaar theologie, om deze studie voort te zetten aan de christelijke gereformeerde Theologische Hogeschool te Apeldoorn. Het Utrechtse jaar deelde hij met medestudenten als P. Koeman, J. Maasland en W. van Gorsel. „Dat waren m’n maats. Samen gingen we wel eens naar de kerk in Groenekan, we gingen wel eens naar de Marnixzaal om ds. L. Vroegindeweij en ds. Jac. van Dijk te horen. En zondags ging ik ook wel eens naar de Boothstraat, waar ds. A. Elshout stond. Ik had zo’n honger, zo’n trek in een kruimel onder de tafel vandaan.”
Voluit christelijk gereformeerd is ds. Bos. Dat neemt niet weg dat hij met pijn in het hart de ontwikkelingen in het SoW-proces meemaakt. „Hoop had ik, gebed ook, en heimwee, dat de Heere allen die niet meekunnen de PKN in, niet alleen kerkpolitiek maar ook geestelijk bijeen zou brengen. Dan zou voor de afgescheidenen de weg wel eens open kunnen staan om weder te keren naar de moederkerk.”
De hoop is reeds aan het vervagen. „Allen die niet meekunnen, zie ik geestelijk nog niet één worden. En de afgescheiden kerken hebben nog steeds veel last van het hooghouden van hun eigen ”specialité de la maison”. Ik kan er wel van huilen.”
Het zal allemaal wel een droom blijven, denkt ds. Bos. Hoewel, met een daverende klap op de salontafel: „Jozef heeft ook gedroomd! En farao ook. En Nebukadnezer ook. En die dromen waren echt geen bedrog. Ik blijf nog een beetje idealist. Het is wel de hoogste tijd dat de kerken een beetje uit hun schulpjes komen, dat we meer met elkaar spreken, dat we elkaar ruiterlijker de hand gaan reiken.”
In het beroepingswerk heeft de Urker predikant helder de wil van Zijn Zender gezien. Als híj wel eens graag gaan wilde, maar de Heere ging niet mee, dan ging het niet door. „Soms moest ik ergens heen, terwijl ik niet wilde. Ik ervoer dat moeten dan niet als het moeten van de karwats, maar het moeten van het gewillig gemaakt worden. Op des Konings roepstem heb ik Hem gevolgd, ook naar Canada. Ds. Kieboom zei wel eens over een beroep: „Het was alsof de Heere me het pistool op de borst zette: Gaan!” Zo lag het bij mij toen ook: Gaan! Dat is trouwens maar een paar keer in mijn leven zo duidelijk gebeurd. Het lijkt bij anderen wel alsof ze dagelijks de PTT uit de hemel ontvangen, maar ik heb er nooit jaloers op kunnen worden.”
Preken, dat is mijn lust en mijn leven, zegt de predikant. „De Heere wil daarin met mij verder. Er kan achter het preken geen punt komen te staan, of die punt moet door de Heere Zelf worden gezet. Er is niet mooier dan de heerlijkheid van Christus uitstallen, in het licht van: „Geef gij hun te eten.” Wát een tekst, gesproken tegen discipelen die er beteuterd bij stonden te kijken: „Geef gij hun te eten.” Zo heb ik het brood mogen uitdelen, ik heb het brood mogen breken, ook voor mezelf. Smaakt en ziet dat de Heere goed is.”
Breed wordt in kerkelijke kring geklaagd over spraakverwarring over de kernelementen uit het geloof. Wilt u eens kort enkele definities formuleren. Wat is bekering?
„Dat is tot jezelf komen, bij jezelf op bezoek komen. Net als bij de verloren zoon. Hij kwam tot zichzelf en zei: Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de Hemel en voor u. Zo gebeurt het als God gaat werken.”
Wat is geloven?
„Dat is: alles in Christus zien, voor alles naar Hem toegaan, in alle dingen op Hem wachten. In Hem de rechtvaardiging ontvangen, maar ook de heiligmaking en de heerlijkmaking. Jezus is Zaligmaker ván onze zonden, niet ín onze zonden. Wie de heiligmaking vergeet, maakt van Christus een heel smalle Zaligmaker.”
De toe-eigening des heils.
„Aannemen is niet pakken, maar iets ontvangen dat geschonken wordt. De Heere is de Eerste en de Laatste, ook als het gaat om de levendmaking. Hij begint, Hij voltooit, Hij eigent toe.”
En zalig worden?
„Dat gebeurt als de Heere me verlost van mezelf, van mijn zondige zelf, van mijn bedorven vlees. Op deze zaligheid wacht ik.”