Rutte op Veteranendag: Helden moeten we koesteren (fotoserie)
DEN HAAG (ANP). „Helden moeten we koesteren. Daarom is er Veteranendag, dit jaar alweer voor de tiende keer”. Dat zei premier Mark Rutte zaterdag in de Ridderzaal tijdens de openingsceremonie van Veteranendag.
In zijn toespraak stond Rutte stil bij de ervaringen van twee veteranen: de 92-jarige oud-marinier Willem ‘Bill’ Ramakers, die begin mei 1940 betrokken was bij de strijd om de Maasbruggen in Rotterdam, en de 31-jarige Anke Dorpmanns. Zij ging op missie naar Bosnië en Irak en kwam terug met een posttraumatische stressstoornis.
„Hun verhalen moeten verteld worden, zodat we in Nederland beseffen dat onze vrijheid niet vanzelfsprekend is. Dat we die te danken hebben aan Ramakers en zijn kameraden, aan Dorpmanns en aan al die andere veteranen”, zei Rutte.
„Nederland heeft gelukkig steeds meer oog voor veteranen”, constateerde Rutte. Hij wees op de Veteranenwet die in 2012 werd aangenomen en waarin de zorg voor veteranen wettelijk is geregeld. Hij eindigde met de woorden: „Veteranen, dit is jullie dag. Wij zeggen vandaag: dank jullie wel.”
Bij de plechtigheid waren ook koning Willem-Alexander en kapitein Marco Kroon, een van de vijf dragers van de Militaire Willems-Orde.
Topprestatie
„Militairen kloppen zichzelf niet snel op de borst. ‘We deden gewoon ons werk’. Daarin hebben ze gelijk. Maar let wel, iedere uitzending is wel degelijk een topprestatie.” Deze woorden sprak minister Jeanine Hennis (Defensie) zaterdag op het Binnenhof, bij de uitreiking van de Herinneringsmedaille voor Vredesoperaties aan 65 militairen die aan een missie hebben deelgenomen.
Een speciaal woord richtte Hennis tot de 96-jarige veteraan Jos van der Hof. Hij werd in 1939 gemobiliseerd en had na de Tweede Wereldoorlog recht op het Mobilisatie Oorlogskruis. Maar hij weigerde dat omdat hij er 5,95 gulden voor moest betalen. Zaterdag kreeg Van der Hof de onderscheiding alsnog, uit handen van premier Mark Rutte. „En dit keer hoeft u er niets voor te betalen”, aldus Hennis.
Onder de militairen die de medaille kregen, waren ook Mali-gangers van het eerste uur.
Hennis dankte niet alleen de militairen, maar ook hun gezin, familie en vrienden, want „zonder steun van het thuisfront kunnen deze militairen hun werk niet doen”.