Goede gave
Ezechiël 39:29
„En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis Israëls zal hebben uitgegoten, spreekt de Heere Heere.”
God zal Zijn Geest geven aan Zijn kinderen die er om bidden, vast en zeker, evenals een aards vader goede gaven aan zijn kinderen geeft. Door de eeuwen heen heeft de Heere zo veel van Zijn Geest gegeven dat, hoewel het de wereld niet veranderde, het ons wel verandert. Hoewel het de uitwendige toestand niet verbeterde, het verbetert wel ónze geest. Hoewel het ons niet bewaart voor lijden, het zal ons er wel op voorbereiden en er klaar voor maken. Dat is een grotere zaak dan voor lijden bewaard te worden. Want lijden is maar een uitwendig en natuurlijk kwaad, de voorbereiding is inwendig en geestelijk.
Het zou een grote zaak zijn als de mensen de waarheid hiervan eens wilden erkennen –en er is toch geen duidelijker zaak in de hele wereld– dat lijdzaamheid beter is dan lijden te voorkomen. Het is juist het grote en edele doel van Gods Geest om de ziel te brengen in deelgenootschap met de Heere Jezus! Dat is toch niet te vergelijken met het kleine voordeel dat alleen mijn vlees, de uitwendige mens, gespaard blijft?
John Howe, predikant te Torrington (”De uitstorting van de Heilige Geest”, 1678)