Muziek
Prinses Margriets echtgenoot, mr. Pieter van Vollenhoven, ging op eerste kerstdag in een persoonlijk interview in het tv-programma Heilig Vuur onder meer in op een van zijn grote liefdes: de piano. Pieter is van kindsbeen af verknocht aan dit muziekinstrument. Pianospelen hoorde bij zijn opvoeding. Pieter deed twee jaar langer over de lagere school omdat hij muziek en plezier zo leuk vond.
Tamelijk ongewoon voor een lid van het Koninklijk Huis is dat hij regelmatig op het podium staat, maar het zij hem vergeven, want hij doet dat voor het goede doel. Van Vollenhoven steekt letterlijk en figuurlijk zijn handen uit de mouwen om het fonds Slachtofferhulp Nederland, dat hij zelf heeft opgericht, te financieren met zijn pianospel. Bekend zijn Van Vollenhovens optredens met Louis van Dijk. Een en ander is door de ’gevleugelde vrienden’ op cd vastgelegd en in de winkel verkrijgbaar.
Pieters schoonzuster prinses Christina kan er trouwens ook wat van. Zij volgde in de jaren zeventig een zangopleiding in Canada en is geen onverdienstelijk zangeres. Na het succes van haar ”My Christmas Album” in 2000 bracht de zanglustige prinses de afgelopen herfst een nieuw album uit onder de titel ”The Me Nobody Knows”. Op dit album zingt de prinses enkele musical- en shownummers naast ’klassieke’ protestliedjes uit de jaren zestig. Die combinatie is een heel persoonlijke keuze van prinses Christina. „Mijn voorkeur gaat uit naar songs die diepe emotie weergeven, maar ook naar liedjes met veel humor. Het is goed om onze pijn te voelen, maar ook om hard te lachen en vooral te kunnen relativeren”, luidt haar motivatie.
Hare Koninklijke Hoogheid, die op de cd-hoes een zelfverzekerde en gelukkige indruk maakt, wordt op ”The Me Nobody Knows” begeleid door het Nederlands Promenade Orkest onder leiding van Jurre Haanstra. Samen met Bob Zimmerman heeft Haanstra ook de arrangementen verzorgd. Bovendien is Ivo Niehe te horen als pianosolist en zingt prinses Christina twee duetten met Rob de Nijs. De prinses kwam als zangeres ook in de belangstelling toen ze in juli 2000 zong op het huwelijk van haar neef prins Bernhard jr.
Nog iemand die zich met al de vezels van zijn bestaan verbonden wist met de muziek was wijlen prins Claus, door Sieuwert Verster in de bundel ”Prins Claus. Een talent voor vriendschap” onder redactie van Petra van Alten de ”muziekprins” genoemd. Verster kan het weten, want hij is actief op verschillende terreinen in de muziek, onder meer als medeoprichter van het Orkest van de 18e Eeuw. Prins Claus, zo weten we van Verster, had Bach en Mozart boven aan de lijst van zijn favorieten staan, hoewel dat later in zijn leven veranderde.
Op zijn ziekbed legde de prins een voorliefde aan de dag voor de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj. „Heel zwaarmoedige muziek. Hij heeft een aantal symfonieën geschreven die een mens niet vrolijk stemmen. Te vaak naar Sjostakovitsj luisteren kan een bijna giftige uitwerking hebben op de toch al tot melancholie geneigde ziel, en die had hij. Dus dan probeer je dat om te buigen: „Luistert u toch eens naar dit kwintet van Mozart of liederen van John Dowland of zo”, schrijft Verster.
Verster vertelt dat Claus degene is geweest die zijn vrouw Beatrix iets van de muziek probeerde bij te brengen. Beatrix is doorkneed in de kunst van het boetseren, maar schijnt qua aanleg niet erg muzikaal te zijn, hoewel ze enorm haar best doet er wat van te maken. We moeten voorzichtig zijn met genetische determinaties, maar het lijkt erop dat koningin Beatrix hier veel weg heeft van haar grootmoeder Wilhelmina.
In zijn prachtige bundel ”Hoor en Wederhoor” schrijft Paul Witteman een anekdote over de oude Koningin. „Hoezeer koningin Wilhelmina na de oorlog ook streefde naar vernieuwing van de democratie, in artistiek opzicht was ze tamelijk behoudend”, aldus Witteman. „Uit de biografie van Cees Fasseur blijkt dat ze van moderne muziek weinig begreep. Zo had ze een sombere avond in het Amsterdamse Concertgebouw, toen daar onder meer de Tweede Symfonie van Willem Pijper (1894-1947) ten gehore werd gebracht. Na afloop biechtte zij haar moeder Emma op: „Ik had geen last van het concert omdat ik watten in m’n ooren gestopt had; maar anderen zeggen dat er veel lawaai was en het nieuwerwetsche muziek was.””
Witteman oordeelt overigens milder over Sjostakovitsj dan Verster. De Rus heeft vrijwel zijn hele leven te maken gehad met de grimmige Sovjet-cultuurkamer die hem steeds corrigeerde wanneer zijn muziek weer eens onvoldoende steun betoonde aan het socialisme. Maar Sjostakovitsj’ Passacaglia is een indrukwekkende treurzang waarin niet alleen de dood van een zeer goede vriend maar ook het leed van de Joodse slachtoffers van de nazi’s wordt bezongen. Hij gebruikt dan Joodse volksmuziek om protest aan te tekenen tegen de holocaust. Sjostakovitsj’ muziek doet volgens Witteman een appel op de luisteraar om mee te leven met de doden en zich te verzetten tegen de terreur. Wellicht paste Sjostakovitsj toch beter bij prins Claus dan Verster heeft vermoed.