Prof. Van den Belt: Reformatie niet oorzaak modernisme
AMSTERDAM. Is de Reformatie verantwoordelijk voor modernisme en het individualisme dat Europa vandaag kenmerkt? Voor het antwoord op die vraag ging prof. dr. H van den Belt, bijzonder hoogleraar gereformeerde godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen, donderdag in Amsterdam te rade bij Calvijn.
Op de tweede dag van de Comeniusconferentie, een bijeenkomst van protestantse theologen uit heel Europa, ging prof. Van den Belt in op het begrip ”kennis” bij de Geneefse reformator. Voor Calvijn is kennis gebaseerd op de openbaring van God in de Bijbel. Kenmerkend voor het gereformeerd protestantisme is de aandacht voor het inwendige werk van de Heilige Geest. Dat verlicht de mens en verzekert van de waarheid van het Woord.
Dit inwendige werk is volgens de hoogleraar geen subjectieve vorm van kennis, maar een verborgen band van de gelovige met Christus. In de latere gereformeerde orthodoxie wordt onderscheid gemaakt tussen objectieve en subjectieve kennis van God. Het eerste is het Woord, het tweede het werk van de Geest.
Tegenover deze ontwikkeling staat de vroegmoderne filosofie. Die begon onderscheid te maken tussen object en subject. De ratio van de mens, het subject, werd de scheidsrechter van de geldigheid van de kennis.
Prof. Van den Belt concludeerde dat de oorzaak van individualisme, subjectivisme en relativisme niet ligt in de Reformatie, maar in de vroege verlichting. De Reformatie was verbonden met de middeleeuwen en beriep zich niet op de ratio, maar op de openbaring van God als grond van het kennen.
Dr. P. H. Vos, docent ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), ging in op de omgang met het verhaal van het offer van Abraham. Dit verhaal is volgens seculiere denkers een legitimatie voor geweld, omdat er in de ethiek een beroep wordt gedaan op een goddelijk bevel in plaats van op een rationele afweging.
Vos liet zien dat dit ethische probleem tussen moraal op basis van de ratio en het gehoorzamen van Gods wil voor Calvijn niet speelde. Deze las het verhaal van het offeren van Izak als het geloof van Abraham in het licht van Gods voorzienigheid. Het probleem met de ratio zou voor Calvijn eerder zitten in het gegeven dat Abraham volgens de Hebreeënbrief geloofde dat God Izak uit de dood weer kon laten opstaan, en zo Zijn belofte aan Abraham kon vervullen.
De Deense filosoof en theoloog Søren Kierkegaard (1813-1855) ziet het probleem daarentegen wel. Hij lost het op door te stellen dat het verhaal van het offer van Izak niet gaat over ethiek, maar over het geloof van Abraham. „Kierkegaard laat zien dat er een grens is aan het denken, ook met betrekking tot de ethiek. Er is iets wat het denken voorbijgaat, en dat is voor Kierkegaard het religieuze”, aldus Vos.