Timmermans denkt niet dat de beschuldiging aan het adres van Serry, dat hij achter de rug van Israël om heeft gehandeld, houdbaar is. Dat zei Timmermans zondag in het televisieprogramma WNL Op Zondag. Serry is in Jeruzalem actief als speciale coördinator namens de Verenigde Naties bij het Israëlisch-Palestijnse vredesproces.

Timmermans wees erop dat Serry al 7 jaar in de regio werkt en tot nu toe door alle partijen als een bemiddelaar is geaccepteerd. Volgens de minister heeft hij geprobeerd een probleem op te lossen met de betaling van salarissen aan ambtenaren in de Gazastrook. Die krijgen geen geld, omdat de Palestijnse president Mahmoud Abbas de ambtenaren van Hamas niet wil betalen. Dat kan tot veel onrust in Gaza leiden. Qatar heeft aangeboden het geld te geven. Serry is gevraagd daarbij een rol te spelen. Maar dat kan volgens Timmermans alleen als Israël en de Verenigde Staten dat goed vinden.

Medewerkers van de bewindsman hebben contact opgenomen met Serry om te vragen hoe het zit. Timmermans ziet in de zaak niet meteen een rol voor Nederland weggelegd. „Het is echt een zaak voor de Verenigde Naties”, zei hij. „Ik kan het niet bewijzen, maar het zou mij heel erg verbazen als hij iets achter de rug om gedaan zou hebben, want dat mag hij gewoon niet. Hij kent die regio zo goed, dit soort fratsen kun je je niet permitteren”, zei Timmermans.

De VN moet volgens hem uitzoeken of Serry in strijd heeft gehandeld met zijn opdracht. Serry zelf ontkent de beschuldigingen.

De mogelijke geldtransfer naar Hamas ligt extra gevoelig bij de Israëliërs, die de islamitische organisatie verantwoordelijk houden voor de ontvoering van drie Israëlische tieners op de Westelijke Jordaanoever. „Als dan de indruk ontstaat dat iemand iets voor Hamas wil doen, is dit wel het meest ongelukkige moment”, zei Timmermans.