Verandering gereformeerde gezindte niet doelloos
Christenen moeten zich aansluiten bij de veranderende cultuur, stelt Leendert Wolters.
In zijn opinieartikel in het RD van 11 juni betoogt dr. Van den Belt dat christenen de verandering wel mogen waarderen. Hij schrijft dit naar aanleiding van een aantal sociologische onderzoeken in de gereformeerde gezindte.
Maar is dat alles? Christenen mogen zich, moeten zelfs, engageren met de verandering.
Laboratorium
Het is te prijzen dat dr. Van den Belt de door de sociologen beschreven verandering niet als bedreiging ziet. De onderzoeken houden een spiegel voor die hij met open vizier benadert.
Ik kan helemaal instemmen met zijn afsluitende woorden: „De gereformeerde gezindte moet zich niet gek laten maken. De grootste bedreiging is niet de verandering, maar de suggestie dat wij onveranderlijk kunnen zijn. Bevroren christenen missen het zicht op Gods Koninkrijk, waarin alle dingen nieuw worden.”
Toch is het jammer dat dr. Van den Belt de verandering van de gereformeerde gezindte vooral op zichzelf beschouwt. In een dergelijke redenering past zowel de polonaisetheorie als een term als neofundamentalisme. Feitelijk is de gedachte die hierachter schuilgaat dat we leven op een hellend vlak. Je kunt twee kanten op: aan de ene kant gaapt de afgrond der secularisatie en aan de andere kant kun je ‘omhoog’: steeds fundamenteler vasthouden aan leer en leven van een orthodox christendom.
Door de verandering ín onze gezindte niet van meet af aan te relateren aan onze omgeving, aan de wereld, lijkt die verandering zo doelloos. Het wordt daarmee een soort laboratoriumsituatie die niet relateert aan de werkelijkheid. Verandering zelf lijkt dan het doel van het veranderen te worden.
Incarnatie
Het is dan ook niet verwonderlijk dat ds. G. W. S. Mulder (RD 14-6) oproept tot waakzaamheid. Maar verandering is niet op zichzelf gericht of doelloos. Jezus bad: „Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt” (Joh. 17:15a). Wij horen in deze wereld. We zijn namelijk geroepen om christen te zijn in deze wereld.
De wereld verandert in rap tempo. Dat doet een beroep op ons veranderingsvermogen als christenen. Paulus schreef al dat hij voor de Joden een Jood werd, voor de zwakken zwak en voor wie zonder de wet zijn als zonder de wet. In de missiologie spreekt men over incarnatie.
In het eerste jaar van onze verhuizing van Amersfoort naar Praag hebben wij veel veranderingen doorgemaakt. Niet alleen in onze omgeving, maar ook in ons christen-zijn. Dit proces heeft ons ervan bewust gemaakt dat we christen zijn in een veranderende omgeving.
Cultuur
Het christen-zijn blijft: ons geloof verandert niet. Jezus bad namelijk ook: Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben (Joh. 17:16). Maar de wijze waarop dat tot uitdrukking komt, verandert wel. Omdat de cultuur andere vragen aan ons stelt. Dat dr. Van den Belt uiteindelijk ook in deze richting denkt, blijkt uit zijn verwijzing naar het werk van de Heilige Geest. Helaas blijft dat bij navelstaren in onze eigen gezindte.
Onze eigen ervaring is dat de wijze waarop we christen zijn juist verandert in relatie tot de cultuur. Eén lijn is bijvoorbeeld dat we bewust anders willen zijn dan de cultuur. We gaan bewuster om met onze kleding en ervaren dat de Tsjechische maatschappij meer van porno is doortrokken dan de Nederlandse.
Op een ander moment staan we midden in de cultuur. We gaan bijvoorbeeld met de tram en metro naar de kerk. Dat zouden we in Nederland niet doen, maar iedereen komt op deze manier, en met de auto is er geen beginnen aan.
Er is dan ook meer nodig dan een stille evolutie. Ook hoeven we onze verandering niet te zien als een nieuwe positie op het hellende vlak. We veranderen doelgericht omdat we ons engageren met de cultuur. Dat betekent dus: soms bewust anders zijn, soms midden in de cultuur gaan staan, soms de cultuur uitdagen en willen transformeren. Want uiteindelijk zijn we in de cultuur gezonden, zoals Christus in de wereld werd gezonden (Joh. 17:18).
Doelgerichte verandering
Wie in navolging van Christus doelgericht verandert, heeft daarmee niet alleen oog voor de cultuur, maar juist ook voor zijn eigen geloof. Niet de uiterlijkheden, maar de innerlijke heiliging (Joh 17:19).
Van den Belt schrijft: „Laat de sociologen vooral hun werk doen. Zij worden ervoor betaald met ons belastinggeld.”
Inderdaad! En laten wij ons voordeel ermee doen, door de cultuur te leren verstaan en om onszelf keer op keer af te vragen: welke verandering vraagt dit in ons? Zodat wij niet het zicht op het Koninkrijk verliezen. Maar veel meer nog, zodat de wereld het Koninkrijk mag ontdekken!
De auteur is door de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) uitgezonden als zendingswerker naar Praag en werkt daar voor de Evangelische Alliantie.