Sliedrecht: van zestig kruideniers naar vijf supermarkten
SLIEDRECHT. In de jaren dertig van de vorige eeuw telde Sliedrecht zo’n zestig kruidenierswinkels. In 2014 is er niet één meer van terug te vinden in het baggerdorp. De knusse winkeltjes maakten plaats voor vijf grote supermarkten.
In het boekje ”Kruideniers in Sliedrecht” wordt het wel en wee van de kleine neringdoenden in de vorige eeuw beschreven. Er bestaat volop belangstelling voor dergelijke boekjes, zegt Remco van de Ven, bestuurslid van de plaatselijke historische vereniging.
Eerder vonden soortgelijke uitgaven over ”Bakkers en groenteboeren” en ”Cafébazen en melkboeren” gretig aftrek en afgelopen zaterdag bij de presentatie gingen de kruideniersboekjes –38 pagina’s met veel foto’s– als warme broodjes over de toonbank. „De saamhorigheid en het historisch besef zijn hier groot. Inwoners hebben gevoel voor de geschiedenis van hun dorp. De historische vereniging telt rond de 700 leden en vooral bij ouderen is er veel belangstelling voor dit soort uitgaven.”
Het boekje geeft een prachtig sfeerbeeld van de vorige eeuw waarin de kruidenierswinkel een bedieningswinkel was. Typerend zijn de lange toonbanken met kasregister en weegschalen, daarachter de wandstellingen met open bakken en producten. „De artikelen werden nauwkeurig afgewogen. Door de kleine winstmarges konden de kruideniers het zich niet permitteren overgewicht te verstrekken.”
Van de Ven heeft nog volop herinneringen aan die tijd. „In de winkel hoorde je de nieuwtjes. Het was een ontmoetingsplaats voor de buurt. De kruidenier kende zijn klanten van haver tot gort. Als ik als ventje om een boodschap ging en iets bestelde wat we anders nooit kochten, zei de kruidenier altijd: „Dat dacht ik niet. Je zult je wel vergissen.” Dan kreeg ik de waren mee die wij altijd in huis hadden. Er is veel veranderd. Tegenwoordig is er zo veel meer keus. Nu staan er in de supermarkt tachtig soorten jam. Vroeger moest je het doen met de jam van het seizoen. De appelstroop werd vanuit een bak in het blikje geschept dat je van thuis meenam. De groene zeep kreeg je mee in een papiertje.”
Daarnaast krijgt de ”uitbreng” of ”venterij” volop aandacht in het boek. Bij vaste klanten was een boekje aanwezig waarin de benodigde levensmiddelen werden geschreven. Eens per week haalde de winkelier het boekje op, later werden de boodschappen thuis bezorgd. „Ik was danig onder de indruk van het potlood dat onze kruidenier achter zijn oor had zitten. Balpennen bestonden nog niet. Het was een soort inktpotlood. Je kon het niet uitgummen. Een kassabon kreeg je niet en alles werd uit het hoofd uitgerekend. Ik heb daar als klein kereltje vol bewondering naar staan kijken.”
Na verloop van tijd kregen de ondernemers meer vrijheid van handelen. „Aanvankelijk mocht een melkboer bijvoorbeeld geen koffie verkopen. Ik weet nog dat er bij ons in de buurt twee melkboeren woonden. Eerst ventten ze alleen met melk. Toen de een met kruidenierswaren begon, moest de ander natuurlijk mee. Uiteindelijk groeiden dat soort winkeltjes uit tot kruidenierszaken.”
Na 1950 deden de supermarkten hun entree in Nederland. Op den duur konden de kleine kruideniertjes niet op tegen die landelijke ketens. De een na de ander verdween. „Helaas”, aldus Van de Ven, die met weemoed terugdenkt aan die tijd. „Het huidige aanbod in de supermarkten is volstrekt onvergelijkbaar met toen. Het leven was destijds simpeler, eenvoudiger. Maar zeker niet minder.”
Het boekje ”Kruideniers in Sliedrecht” kost 6 euro en is onder meer te koop in de plaatselijke boekhandels en het Sliedrechts Museum.