Kerk & religie

Afscheid doopsgezind hoogleraar Visser in teken van geestkracht van het doperdom

AMSTERDAM. „Wie het doen en denken van Menno Simons tot norm meent te mogen verheffen, doet niet alleen hem tekort, maar vooral ook de geestkracht en het kritisch denkvermogen van alle generaties dopers voor en vooral na hem.”

Redactie kerk
13 June 2014 20:29Gewijzigd op 15 November 2020 11:19
Visser. beeld RD
Visser. beeld RD

Dat zei prof. dr. Piet Visser vrijdagmiddag bij zijn afscheid van de Vrije Universiteit (VU). De hoogleraar geschiedenis van het doperdom en aanverwante stromingen namens de Algemene Doopsgezinde Sociëteit hield een afscheidscollege over ”Menno’s manco’s. De doopsgezindheid binnen het mondiale mennonietisme”.

Volgens Visser hebben de Nederlandse doopsgezinden in de loop der eeuwen een „aparte, wat tweeslachtige plek in de wereldbroederschap” gehad. Het ‘buitenland’ ziet de Nederlanders als de rechtstreekse nazaten van Menno Simons, de naamgever van ruim 1,5 miljoen kerkgangers wereldwijd. Maar terwijl die ‘buitenlanders’ op pelgrimage gaan naar de Friese dorpjes Pingjum en Witmarsum, vond het gros van de Nederlandse dopersen zelf 250 jaar geleden al „dat de houdbaarheidsdatum van Menno’s leer allang overschreden was”, aldus Visser.

In zijn rede stelde de hoogleraar zich de vraag hoe het komt dat het Nederlandse doperdom zich zo anders heeft ontwikkeld dan elders, met name in Noord-Amerika. Hij schetste hoe in de VS een „geheel ander soort mennonietisme” gestalte kreeg, dat nog nauwelijks raakvlakken vertoont met de Nederlandse vrijzinnigheid: „Sterk confessioneel verankerd, hechter gestructureerd, en meer Bijbels en behoudend dan het moderne uiterlijk zou doen vermoeden.”

Volgens Visser komt de Nederlandse tak van het doperdom dichter bij wat Menno Simons voorstond. Hij sprak van „een dynamische kracht die tot de essentie van het doperdom behoort” en stelde ervan overtuigd te zijn „dat identiteitsveranderingen in het Nederlandse doperdom terug te voeren zijn op die spanning in en spankracht van het dopers DNA.”

Daarbij hoort volgens de hoogleraar „een subjectief, antisciëntistisch individualisme dat eenieder dankzij het principe van algemeen priesterschap direct toegang geeft tot het Woord van God, al dan niet aangejaagd door de Heilige Geest.” Daarbij paste vanouds geen „regulerende top-downkerkstructuur, geen theologisch hecht doorknede dogmatiek, geen knellend keurslijf van confessionalisme, noch de afhankelijkheid van een corrumperend staatsverband. Dit alles, in hart, hoofd en handen van elke gelovige afzonderlijk, was juist het radicale van deze tak van de Reformatie”, aldus Visser.

In Nederland leidde „een weg van flexibiliteit, tolerantie en prijsgeven van kerkelijk exclusivisme” tot „een gestaag groeiende eenheid in verscheidenheid”, meent de hoogleraar. „De betweterig meniste harddrijverij daarentegen zou elders juist de kweekbodem vormen van het virus der versplintering.”

Tijdens een symposium aan de VU ter gelegenheid van het afscheid van Visser stond het thema ”Religieuze minderheden en culturele diversiteit in de Nederlandse Republiek” centraal. Sprekers waren onder anderen prof. dr. Gary Waite (University of New Brunswick), prof. dr. Michael Driedger (Brock University), drs. Adriaan Plak (Universteit van Amsterdam) en drs. Anna Voolstra (VU).


Zie ook:

Doopsgezind, zelf uitmaken wat je gelooft. Interview met prof. dr. Piet Visser (RD, 1 maart 2011)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer