Allan Konyi vluchtte met krukken voor de Nuer
JUBA. In Zuid-Sudan zijn sinds de gevechten van december honderdduizenden mensen ontheemd geraakt. Vandaag een portret van Allan Konyi (37). „Voor de oorlog was ik gelukkig: ik had negen kinderen en een mooie kudde.”
„De Nuers kwamen, en stalen onze koeien”, zegt Allan Konyi (37). „Ze doodden tien mensen, van wie ik er één goed kende. Een elfde man werd in zijn huis ingesloten door een grote groep Nuerjongeren, wel duizend rebellen. Ook deze man werd vermoord. Toen ben ik gevlucht, met mijn krukken.”
Allan, lid van het rivaliserende Dinkavolk, zegt niet te weten hoe de Nuerjongeren aan zo veel wapens kwamen. „Wij, boeren, hebben geen wapens om onszelf en ons vee te beschermen. Niemand in mijn hele omgeving beschikte over wapentuig. We konden ons niet verweren tegen het geweld van de Nuers. We konden alleen maar vluchten.”
Rennen
Allan Konyi verliet in maart zijn woonplaats Pibor en trok naar de Zuid-Sudanese hoofdstad Juba. „In Pibor was ik gelukkig: ik had een gezin met negen kinderen en een mooie kudde. Toen kwamen de Nuer-rebellen en stalen mijn vee. Ik vluchtte, met mijn krukken. In 2010 was ik een been kwijtgeraakt bij een ruzie, waarna het moest worden geamputeerd. Ik kon niet rennen met één been.”
Allan Konyi kwam aanvankelijk terecht in een VN-vluchtelingenkamp in Pibor en later in Bor, waar hij zijn kinderen terugvond. Die was hij in de strijd uit het oog verloren. Omdat de gevechten heviger werden, en hij zich beperkt voelde zonder rechterbeen, ontvluchtte Allan Bor en ging hij op weg naar Juba. Daar kwam hij terecht in het vluchtelingenkamp Mahad.
Halverwege zijn verhaal spoedt Allan zich naar een groep mensen die zich verzameld heeft rond de drie bolides van Mary Ayen Mayardit, de echtgenoot van de Zuid-Sudanese president Salva Kiir. Tenten moeten worden verplaatst om de voertuigen binnen de hekken te laten rijden. Vertegenwoordigers van de presidentsvrouw houden een toespraak en delen rijst en dekens uit, terwijl een filmploeg alles nauwkeurig vastlegt. Allan ziet het even aan en loopt terug naar zijn tent.
Allan is niet te spreken over de voorzieningen in het kamp, ook al is hij opgenomen in een speciaal distributiesysteem voor mensen met een beperking. „We krijgen geen voedsel in het kamp, we moeten het doen met eten dat wordt weggegooid. Op dit moment heb ik honger. Ik heb niets en ben afhankelijk van wat anderen mij geven. Het is in dit kamp totaal anders dan thuis.”
De stichting Light for the World zorgt speciaal voor vluchtelingen met een handicap. Ook Allan is in het programma van deze Nederlandse hulporganisatie opgenomen. Medewerker Sophie Mohamed zegt dat Allan een prothese aangemeten kan krijgen. „We proberen voor een nieuw kunstbeen te zorgen. Dan kan Allan weer zonder hulpmiddelen lopen.” Allan reageert enthousiast. Hij lacht: „Ik kijk uit naar mijn kunstbeen, dan kan ik weer lopen zonder krukken.”
Dit is het derde deel in een serie portretten van Zuid-Sudanezen. Voor eerdere afleveringen: rd.nl/zuidsudanezen.