Twijfel in Senaat over afschaffing maatschappelijke stage
DEN HAAG. De Eerste Kamer neigt ertoe de verplichte maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs te handhaven.
Staatssecretaris Dekker van Onderwijs verdedigt dinsdag in de Senaat een wet die de verplichte maatschappelijke stage omzet in een vrijwillige stage. De fracties van PvdA, CDA, SP, GroenLinks en ChristenUnie stelden daarbij kritische vragen. Een van hun belangrijkste argumenten is dat de overheid betrouwbaar moet zijn en niet zo snel van standpunt moet wisselen. De verplichte maatschappelijke stage is pas drie jaar geleden ingevoerd.
De PVV zal in ieder geval tegen de wet stemmen. De partij is het inhoudelijk wel met het wetsvoorstel, maar omdat in de betreffende wet ook dingen staan waarmee de PVV het niet eens is, keert de partij zich tegen het geheel. In de wet staat namelijk ook dat de vakbenamingen Latijnse taal en literatuur en Griekse taal en literatuur wijzigen in Latijnse taal en cultuur, respectievelijk Griekse taal en cultuur. Ook regelt de wet het schrappen van het examenvak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijke deel van de profielen in het vwo.
De afschaffing van de verplichting van de maatschappelijke stage is een wens van de VVD. De partij stemde tegen invoering. In het regeerakkoord tussen VVD en PvdA (oktober 2012) is afschaffing opgenomen. In februari dit jaar stemde de Tweede Kamer in met afschaffing. Behalve de coalitiepartijen stemden ook PVV en SGP voor afschaffing van de verplichte stage.
De maatschappelijke stage is het geesteskind van de CDA’er Van Bijsterveld, minister van onderwijs in het kabinet Balkenende/Bos. Op grond van deze wet zijn scholen verplicht om leerlingen in het voortgezet onderwijs ten minste dertig uur een maatschappelijke stage te laten lopen.
De twijfelaars en tegenstanders hebben bij elkaar zo’n 50 van de 75 zetels. Later op de dag zet de Eerste Kamer het debat over de wet voort.