Ezechiël 39:29
„En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis Israëls zal hebben uitgegoten, spreekt de Heere Heere.”
Zonder de invloed van de Geest kan er nooit een uitwendige rust en voorspoed voor de kerk zijn. Nu, het is wel duidelijk dat een uitstorting van de Geest niet samengaat met zulke uitwendige genoegens. Er kan geen goede tijd voor de kerk van God komen zonder de gave van een andere Geest, Zijn eigen Geest, Die niets anders kan dan de kerk gelukkig maken. Ja, die alleen kan dat doen.
Laten we bij onszelf beginnen. Wie kan het anders doen dan de Geest, dat men bewogen wordt om God lief te hebben, zich aan Hem over te geven, Zijn zaak te dienen, elkaar lief te hebben als onszelf en zich te verheugen in elkaars welzijn, zodat het goede en de voorspoed van de een de blijdschap en vreugde is van de ander? En dat de mensen geen plannen maken ten koste van anderen, niet proberen om op andermans hielen te trappen, noch zich te verheffen door de val van een ander!
Dit alleen kan een goede staat van de kerk uitmaken, wat haar ook maar door uitwendige vijanden wordt aangedaan.
John Howe,
predikant te Torrington
(”De uitstorting van de Heilige Geest”, 1678)