Arno Brok: rooms burgemeester in calvinistisch Dordt
Hij is overtuigd rooms-katholiek, maar op zondagmiddag kerkt VVD-burgemeester Arno Brok geregeld bij calvinistische broeders. „Ik verkeer in de gezegende omstandigheid dat ik bij het ouder worden het geluk van geloofsgroei mag ervaren.”
Achter de glazen deuren van de wandkast in de burgemeesterskamer prijken drie kunstzinnige afbeeldingen van Maria. Voor burgemeester Arnoud Adrianus Maria Brok is ze de grootste vrouw aller tijden.
Welke betekenis heeft Maria voor u persoonlijk?
„Als moeder van Jezus is zij ongelooflijk belangrijk in onze kerk en ook voor mij. Niet dat we Maria aanbidden, dat is een groot misverstand bij protestanten. Wij bidden tót Maria, om via haar tot haar Zoon te komen. „Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u. Gij zijt de gezegende onder de vrouwen, en gezegend is Jezus, de Vrucht van uw schoot. Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons, zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.” Dat gebed bid ik iedere dag. Je geeft Maria daarmee de plaats die haar toekomt.”
Wat brengt zo’n overtuigde rooms-katholiek ertoe om te solliciteren naar de burgemeesterspost in de meest calvinistische stad van Nederland?
„Mijn voorganger en ik hebben grappend weleens tegen elkaar gezegd: Het moet de besturing van Onze-Lieve-Heer Zelf zijn geweest dat hier twee keer achter elkaar een belijdende rooms-katholiek burgemeester werd.
Ik had het als burgemeester van Sneek prima naar mijn zin, maar op een gegeven moment is het goed om wat anders te gaan doen. Toen er hier een vacature kwam door de pensionering van de heer Bandell dacht ik: Áls ik dan Friesland uit moet, is Dordrecht wellicht een goed alternatief. Ik kende deze stad vanuit mijn jeugd en had er positieve gevoelens bij.”
Na uw komst vereerde u zo’n beetje alle kerken in uw gemeente met een bezoek. Waarom?
„In de Drechtsteden is het calvinisme zozeer verweven met de maatschappij dat het voor een burgemeester een vereiste is om predikanten en kerkelijke gemeenten te leren kennen. Daarnaast was er een persoonlijk motief. Ik vind het oprecht fascinerend om te zien hoe andere christenen hun geloofsbeleving uiten. Dat raakt me ook.”
Het was waarschijnlijk uw eerste kennismaking met het behoudend gereformeerde protestantisme.
„Zeker niet. Mijn beste vriend is hersteld hervormd, een nu rooms-katholieke zwager was christelijk gereformeerd, een van mijn meest dierbare vriendinnen is gereformeerd vrijgemaakt. Vooral met haar sprak ik veel over het geloof, waarbij geen thema werd geschuwd. Ik verdedigde met vuur de rooms-katholieke dogma’s en zag het als een enorme omissie bij de vrijgemaakten dat ze geen oog hadden voor de betekenis van de apostolische opvolging. Naarmate je ouder wordt, krijg je meer oog voor dat wat je gemeenschappelijk hebt. Onder christenen van alle denominaties bespeur ik een enorme honger naar verbinding.”
Is het christelijk geloof voor u van jongs af belangrijk geweest?
„Ja, we zijn bewust rooms-katholiek opgevoed. Ik verkeer daarbij in de gezegende omstandigheid dat ik bij het ouder worden het geluk van geloofsgroei mag ervaren.”
In protestantse kerken met een bevindelijk karakter speelt de vraag rond de toe-eigening van het heil een grote rol: is de zaligheid ook voor mij?
„In deze vorm is die vraag rooms-katholieken vreemd, al belijden ook wij de uitverkiezing. Het zou te gek voor woorden zijn om als rooms-katholiek te veronderstellen dat je vanzelfsprekend door de hemelpoort mag, maar de beleving van het geloof en de betekenis ervan voor wat na het leven volgt, zijn totaal anders. Er zijn niet zo veel angsten in het rooms-katholicisme, omdat wij wat leniger met de dingen omgaan.
Uit een wetenschappelijk onderzoek naar managementstijlen kwam naar voren dat orthodox-calvinistische managers het slechter doen dan rooms-katholieke. Daar kan ik me wat bij voorstellen. De SGP-wethouders in deze regio zijn wellicht –ik blijf voorzichtig– de beste bestuurders, maar voor management heb je ook souplesse nodig. Die eigenschap is bij calvinisten niet sterk ontwikkeld. Rooms-katholieken zijn pragmatischer, zonder dat dat ten koste hoeft te gaan van de orthodoxie in de beleving. De jongeren in de kerk worden zelfs weer orthodoxer. Dat herken ik. Een liturgie met jarenzestigmuziek van Cat Stevens hoeft van mij niet. Geef mij maar gregoriaans en een Latijnse mis. Alleen de schoonheid van de klassiek rooms-katholieke liturgie is al een reden om me verbonden te voelen aan deze kerk.”
De SGP’ers in de gemeenteraad waren tegen uw benoeming vanwege uw homoseksuele geaardheid. Kwam dat hard aan?
„In de beeldvorming is deze mensen onrecht aangedaan. Vanaf de eerste dag heb ik me hier welkom en gesteund gevoeld, met name door de mensen van SGP-signatuur in stad en regio.”
Hebt u de ontdekking van uw geaardheid destijds als schokkend ervaren?
„Natuurlijk, daar zie je niet naar uit. Later krijgt het een plaats. Ieder heeft zijn kruis te dragen in dit leven. Schamen doe ik me er niet voor. Ik ben ervan overtuigd dat Onze-Lieve-Heer mij heeft geschapen op een wijze waarvan Hij dacht dat het goed was. Ik ga er niet meer onder gebukt. Natuurlijk ben ik verliefd geweest en heb ik het verlangen naar eigen kinderen gehad, maar ik heb geaccepteerd dat dit voor mij niet is weggelegd. Ik heb weliswaar geen eigen kinderen, maar wel zeven petekinderen en kinderen van dierbare vrienden op wie ik dol ben. Zo kun je toch je zorg en liefde aan een volgende generatie doorgeven. Je moet in het leven niet te veel stilstaan bij datgene wat er niet is, maar dankbaarheid betonen voor wat er wel is.”
Was het een bewuste keus om alleengaand te blijven?
„Dat is geen beslissing die je als puber neemt. Door de jaren heen heb ik ontdekt dat het beter is om alleenstaand te blijven. Het was een proces waarin ook mijn geloofsovertuiging een rol speelt, dat zal duidelijk zijn. Het is goed zo. Voor mij! Daarmee zeg ik niets over een ander.”
In een afnemend aantal kerken wordt de homoseksuele praxis zonde genoemd. Moeten ze dat kunnen blijven doen?
„Het is niet aan mij om te bepalen wat mensen wel of niet zondig mogen vinden. Wel vind ik dat je met dit thema uitermate zorgvuldig moet omgaan. Er is nog altijd veel verdriet bij gelovige christenen met een homoseksuele geaardheid, vanwege het onbegrip waarmee ze te maken krijgen.”
In 2012 ontving u de burgemeestersprijs. Was dat een verrassing?
„Ik vond het heel lief dat mensen me hebben voorgedragen, maar wat mij betreft gaat zo’n prijs naar collega’s die aan het eind van hun carrière staan. Verder moeten we er maar niet te veel over zeggen.”
Waarom niet?
„Ach, met al die populariteitspolls van tegenwoordig heb ik niet zo veel. Vandaag is het ”hosanna” en morgen ”kruisig hem”, dat weet u. Populariteit zegt weinig, zeker in het ambt dat mij is toevertrouwd.”
Toevertrouwd?
„Zeker, dit is geen baan, dit is een ámbt. Dat krijg je niet bij toeval. Dat is een reden te meer om er verantwoord mee om te gaan.”
De jury typeerde u als „een bijna pastorale burgervader.” Herkenbaar?
„Het verbinden van mensen is een belangrijke taak van de burgemeester. Van origine ben ik bestuurskundige, maar puur technisch besturen is niet aan mij besteed. Het is de méns waar het om gaat.”
Tegelijk staat u bekend als hardliner.
„Er wordt waarschijnlijk mee bedoeld dat ja voor mij ja is en nee ook echt nee. We hebben hier een discussie gehad over coffeeshops. Volgens het beleid was er in Dordrecht ruimte voor zes coffeeshops, maar we lieten er negentien jaar lang acht toe. Daar geloof ik dus niet in. Als je er maximaal zes wilt hebben, moet je er niet acht toelaten.”
Is het dat wat u trekt in de VVD?
„Er is veel meer dat me in deze partij trekt. Naar mijn overtuiging zijn mensen verantwoordelijk voor hun eigen handelen en leven. Die visie vind ik het duidelijkst terug bij mijn partij. Ik sta ook van harte achter de scheiding van kerk en staat, al zou ik mezelf verloochenen als ik ook in de ambtsuitoefening geen getuigenis zou geven van het feit dat ik gelovig ben.”
De VVD is geen partij die vandaag de dag opvalt door sympathie voor orthodoxe christenen.
„Dat is een misvatting. Vergis u niet hoeveel VVD’ers actief kerkelijk zijn, zelfs in de orthodoxe hoek. Maar ze praten niet zo veel over hun geloof, omdat ze kerk en staat nadrukkelijk gescheiden willen houden. Daar sta ik wat anders in. Als het geloof veel voor je betekent, moet je ervoor uit kunnen komen, zij het gepast en gedoseerd.”
U bent ook op cultureel gebied actief. Hebt u die interesse van huis uit meegekregen?
„Niet zozeer. Wij waren thuis heel actief in de paardensport. Het was mijn liefde voor klassieke muziek waardoor ik me in cultuur ben gaan verdiepen en er ook beleidsmatig bij betrokken raakte. Ik ben ervan overtuigd dat goed cultuurbeleid een humuslaag voor de samenleving vormt, waardoor allerlei activiteit en creativiteit los kan komen.”
Als strijder voor goede omgangsvormen zult u met veel moderne cultuuruitingen niet gelukkig zijn.
„Ik weet niet waar u op doelt.”
Om één voorbeeld te geven: Dimitri Verhulst, schrijver van het Boekenweekgeschenk voor 2015, publiceerde eerder een boek met twee vloeken in de titel.
„Het mag van mij af en toe wel wat minder plat. Waarom al dat gevloek moet, ontgaat me al helemaal. De vrijmaking van mensen heeft veel goeds gebracht, maar als emancipatie doorslaat in hedonistisch gedrag is de balans weg. Een bekende opmerking is dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij vindt. Ik hanteer liever de regel: alles wat je zegt moet je vinden, maar niet alles wat je vindt, hoef je te zeggen.”
Waarom hecht u zo aan fatsoen?
„Ik denk door mijn klassieke inslag. U zult mij niet in een spijkerbroek zien. Ik vind dat ik herkenbaar moet zijn als iemand die het ambt van burgemeester vervult.”
Verwacht u die stijl ook van uw medewerkers en de gemeenteraadsleden?
„Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen toon en stijl, en daarop aanspreekbaar. Zo nodig geef ik aan dat iets ook anders kan. Ik zit niet te wachten op mensen die met sandalen en half ontbloot bovenlijf in de gemeenteraad verschijnen. Robuust taalgebruik hoeft van mij ook niet. Vloeken is al helemaal uit den boze. Dan grijp ik direct in: „Mensen, dat doen we hier niet, dit slikt u in.””
Wat de kritiek opriep dat u betuttelend bent.
„Ongetwijfeld. Maar ik zit hier niet om iedereen blij te maken.”
Levensloop Arno Brok
Arnoud Adrianus Maria (Arno) Brok (1968) studeerde bestuurskunde aan de Thorbecke Academie te Leeuwarden en de Universiteit Twente. Van 1994 tot 1998 was hij raadslid en fractievoorzitter van de VVD in Leeuwarden, aansluitend vijf jaar wethouder. In 2003 werd hij burgemeester van Sneek, sinds 2010 is hij burgemeester van Dordrecht. Hij is tevens voorzitter van het Drechtstedenbestuur en de veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid. Binnen de VVD, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de culturele sector bekleedt hij tal van bestuurlijke functies. Brok is alleenstaand en belijdend lid van de Rooms-Katholieke Kerk.