Predikantenconferentie Hampton University viert eeuwfeest
Bijna 7000 niet-blanke predikanten en koorleiders uit geheel de Verenigde Staten zijn deze week in Hampton (Virginia) samengekomen om het eeuwfeest van hun predikantenconferentie aan Hampton University te vieren.
Het was maar een kleine groep, nauwelijks veertig man, die in 1914 op de campus van Hampton University bijeenkwam om elkaar geestelijk te bemoedigen en om van elkaar te leren. Dat was het begin van de conferentie die deze week voor de honderdste keer bijeen is. In de achterliggende eeuw steeg het aantal deelnemers gigantisch. De laatste jaren ligt het bezoekersaantal steeds rond de 7000.
„Het is uniek voor dit soort conferenties dat ze het zo lang volhouden”, zegt Debra L. Haggins. Als universiteitspredikante is ze verantwoordelijk voor de organisatie van het congres. „Ik kan geen enkele predikantenconferentie noemen die zulke oude papieren heeft.”
De herdenking van het eeuwfeest, die zondag begon en tot morgenavond voortduurt, heeft als thema: ”Het verleden herdenken en vooruitkijken naar de toekomst”. Hoofdspreker is bisschop T. D. Jakes, een van de populairste predikers uit de VS. Jakes behoort tot de richting van de Oneness Pentecostals. Dat zijn pinkstergemeenten die de Drie-eenheid ontkennen. Jakes zegt wel in de Drie-eenheid te geloven, maar meent dat niet alle drie de Goddelijke personen er van eeuwigheid zijn.
Dat Jakes de feestrede mag houden, zegt iets over de theologische positie van de predikantenconferentie in Hampton. Of beter, het maakt duidelijk welke ruimte er is op dit congres. „Ieder mag zijn eigen dogmatische standpunten hebben, als we ons maar aan elkaar verbonden weten door het geloof in Jezus Christus”, zegt Debra Haggins. Sprekers en deelnemers hebben zeer verschillende kerkelijke achtergronden. „Er zijn behoudende baptisten, maar ook charismatici. Wel is het duidelijk dat de mensen uit de pinksterkerken royaal in de meerderheid zijn.”
Het grote aandeel deelnemers uit de pinkstergroepen duidt erop dat in de loop van de achterliggende honderd jaar een verschuiving heeft plaatsgevonden. De congresgangers in 1914 behoorden vooral tot baptistengemeenten. Niet onbegrijpelijk als men bedenkt dat omstreeks 1900 juist de baptisten bij de zwarte plattelandsbevolking van de zuidelijke staten in de meerderheid waren.
De oorspronkelijke doelstelling van de predikantenconferentie in Hampton was vooral de niet-blanke voorgangers toe te rusten. Zij waren nakomelingen van slaven. Nog maar een halve eeuw daarvoor rammelden de ketenen als ze zich bewogen.
Veelal waren deze zwarte predikanten arm en konden ze een studie aan een seminarie of universiteit niet betalen. Voor hen was een jaarlijkse samenkomst, met preekoefeningen, lezingen over theologische onderwerpen en gesprekken met grijs geworden dienaren van het Woord, de enige vorm van toerusting die zij zich konden veroorloven. „Velen spaarden een jaar lang om in het voorjaar de grote reis naar Virginia te maken. In de volksmond werd deze toerustingsweek wel spottend het ”slavenseminarie” genoemd”, vertelt Haggins.
Dat deze bijeenkomsten op de campus van de universiteit van Hampton werden gehouden had te maken met het ontstaan van deze onderwijsinstelling. Officieel werd ze in 1868 gesticht door een aantal blanke en zwarte leidinggevenden van de American Missionary Association. Het doel van de oprichters was de ex-slaven, die in 1863 vrijheid hadden gekregen, goed onderwijs te geven. Niet verwonderlijk dus dat juist hier de conferentie werd geïnitieerd.
„Het is inderdaad vooral een samenkomst van niet-blanke voorgangers. Later zijn daar ook de koorleiders bij gekomen, omdat die in de vrije gemeenten bijna net zo’n belangrijke taak hebben als de predikanten”, zegt Haggins. „Deze conferenties hebben enorme betekenis gehad voor de ontwikkeling van het zelfbewustzijn bij de zwarte voorgangers.”
Opvallend is dat de conferentie in de loop van de achterliggende honderd jaar betrekkelijk weinig aandacht heeft gekregen in de Amerikaanse (christelijke) media. Zelfs het eeuwfeest deze week passeert tamelijk onopgemerkt. „Daar zijn we aan gewend”, zegt de universiteitspredikante. „Officieel is discriminatie afgeschaft. Maar de praktijk? Zelfs toen beroemde predikanten als Martin Luther King in 1962 of later Jesse Jackson de hoofdsprekers waren, haalde dat nauwelijk de media. Alleen toen in 2007 presidentskandidaat Obama langskwam, moesten we een perstribune inrichten.”