Syrische minister met heimwee naar Amsterdam
GAZIANTEP (ANP). Nederland zou „absoluut” meer kunnen doen voor de Syrische oppositie. Dat zegt Abrahim Miro, minister van Financiën en Economie in de interim-regering van de gematigde Syrische oppositie, woensdag in een gesprek met het ANP.
Zo moet ons land geen geld meer geven via de VN om Syriërs in hun eigen land te helpen. Volgens hem komt 90 procent van die hulp in gebieden terecht die onder controle staan van president Bashar al-Assad. „Hulp kan beter via hulporganisaties en andere instellingen de grens overgaan.”
Minister Lilianne Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking) liet woensdag weten nog eens 7 miljoen aan noodhulp via de VN en het Rode Kruis voor Syrische vluchtelingen beschikbaar te stellen. Daarmee komt het totaal op 83,5 miljoen euro. Miro sprak in het Turkse Gaziantep een uur met haar.
Miro zou graag zien dat Nederland meer kleine „tastbare” projecten in Syrië van de interim-regering gaat steunen, bijvoorbeeld op het gebied van voedselveiligheid of water. „Dat zal ertoe leiden dat meer landen gaan helpen.” Ook zou het kabinet experts kunnen sturen om zijn ministerie te helpen.
De 36-jarige Koerdische Syriër studeerde aan de VU in Amsterdam en werkte daarna 5 jaar bij De Nederlandsche Bank. Hij heeft „ontzettend veel heimwee” naar fietsen langs de grachten in Amsterdam.
Op een bijeenkomst van de gematigde oppositie werd hij november vorig jaar met grote steun tot minister benoemd. „Dweilen met de kraan open”, zo omschrijft hij zijn werk. Assad heeft het halve land verwoest en Miro probeert naar eigen zeggen het lot van de mensen in Syrië te verlichten. Zo koopt hij graan in een poging de aanvoer en prijs van brood te stabiliseren in gebieden die onder controle staan van de oppositie.
Dat de Amerikanen hebben besloten de humanitaire hulp met zijn interim-regering te coördineren, geeft hem moed. „We hebben in Irak en op de Balkan gezien dat het een tijd doormodderen blijft voordat de Amerikanen het voortouw nemen.”
Hij stoort zich aan het beeld dat Assad de overhand krijgt in de strijd. Hij „strooit zand in de ogen van mensen”. Alleen met de steun van de Libanese Hezbollah en landen als Rusland en Iran kan hij aan de macht blijven. De presidentsverkiezingen tonen aan dat het Assad alleen om de macht gaat en „daar tot het eind aan wil vasthouden”.
Dat de gematigde oppositie zijn „tekortkomingen” heeft, erkent hij. Maar „de oppositie maakt meters”. En dat de VS met de interim-regering samenwerken, is een „teken van vertrouwen”.