Kerk & religie

Syrische christenen voelen zich in de steek gelaten

DAMASCUS. Op verschillende plekken in Syrië keren christenen voorzichtig terug naar hun huizen. De vreugde om de terugkeer gaat samen met tranen van verdriet en wanhoop over de schade.

Martin Janssen
3 June 2014 21:41Gewijzigd op 15 November 2020 11:06
Schade in een Syrisch klooster in het stadje Maaloula
Schade in een Syrisch klooster in het stadje Maaloula

De burgeroorlog in Syrië blijft de gemoederen bezighouden. Ook kerkelijke leiders worstelen met het vraagstuk van de toekomst van de Syrische christenheid. De afgelopen drie jaar hebben 
Syrische kerkelijke leiders zich steeds terughoudend opgesteld. Hun bezoeken aan het Westen waren zeldzaam, omdat ze repercussies vreesden na terugkomst in Syrië.

Het lijkt erop dat deze angst­barrière is doorbroken. Een toenemend aantal Syrische geestelijken bezocht de afgelopen tijd de Verenigde Staten om in dat land dringende pleidooien te houden voor de Syrische christenen.

Bomaanslag

Bisschop Armash Nalbandian van de Armeense kerk in Damascus zei enkele maanden geleden tijdens een ontmoeting met Amerikaanse politici in Washington dat hij zich niet langer interesseerde voor zijn eigen veiligheid. Hij was ooggetuige geweest van een bomaanslag op een christelijke school in de Syrische hoofdstad Damascus die negen kinderen het leven kostte en waarbij meer dan negentig kinderen gewond raakten. Daarna besloot hij alles te doen wat in zijn vermogen ligt om de gruwelijke slachtpartij in Syrië te stoppen.

Begin deze maand was de Syrische patriarch Gregorius III in de VS, waar hij talloze kerken bezocht met steeds dezelfde boodschap: „Alle kerken in het Midden-Oosten zeggen hetzelfde: We hebben dringend behoefte aan stabiliteit, maar worden totaal genegeerd in het Westen.”

Deze indringende woorden hadden in de VS tastbaar resultaat. Meer dan 200 Amerikaanse kerkleiders ondertekenden enkele dagen geleden „een belofte van solidariteit en een oproep tot actie van de christenen en andere kleine religieuze gemeenschappen in Egypte, Irak en Syrië.” Tientallen Amerikaanse politici spraken hun steun uit – wat schril afsteekt bij het zwijgen in Europa over deze dringende kwestie.

Pater Van der Lugt

Op verschillende plaatsen in Syrië zijn christenen ondertussen begonnen om voorzichtig terug te keren naar de huizen die ze eerder gedwongen hebben moeten verlaten. De vreugde om deze terugkeer gaat samen met tranen van wanhoop over de schade aan de woningen en kerken.

In de verwoeste christelijke wijken van de stad Homs zoeken christenen van alle gezindten maar ook veel moslims troost bij het graf van de vermoorde Nederlandse pater Frans van der Lugt. Jumana, een moslima uit Homs, kreeg maandenlang met haar kinderen onderdak in het klooster van de pater. „Ik vertelde hem mijn geheimen”, zegt ze, „en de pater troostte mij en was als een vader voor mij.” Velen herinneren zich het beeld van de oude pater die brood en water uitdeelde aan de inwoners van de belegerde wijk.

Intussen bestaat er nog steeds onduidelijkheid over de omstandigheden van de moord op de pater. Er lijkt consensus te bestaan over het feit dat hij werd gedood door de gewapende Syrische oppositie. Syrische christenen in Jordanië zeggen dat de pater een week voor zijn dood zwaar zou zijn mishandeld. De gewapende rebellen hadden hem hiermee willen straffen: Van der Lugt zou zonder mede­weten van de oppositie hebben onderhandeld met het Syrische regime om 23 mensen de stad uit te krijgen.

Moslims én christenen die terugkeren naar Homs blijken ondanks hun ontzetting over de schade optimistisch te zijn. In nieuws­uitzendingen verklaren ze onmiddellijk met de wederopbouw van hun wijken te willen beginnen. Jongeren zijn druk bezig met puinruimen.

Wanhoop

Totaal anders blijkt de sfeer onder de verdreven christenen van Maa­lula. Ruim twee maanden geleden werd de terreurbeweging al-Qaida door het Syrische leger uit Maa­lula verdreven. Maar de inwoners van dit oude christelijke stadje zijn nog steeds niet teruggekeerd. De angst regeert.

De meeste christenen uit Maa­lula vluchtten in september 2013 naar de hoofdstad Damascus. Alle families sturen nu een mannelijk lid naar Maalula om poolshoogte te nemen. De bezoeken duren hooguit een uur. Er worden daarbij foto’s gemaakt van huizen en bezittingen.

De families zijn de wanhoop nabij: van een aantal huizen is niets meer over. Andere woningen zien er aan de buitenkant redelijk ongehavend uit, maar zijn leeggeroofd en uitgebrand. De gewapende islamisten die in Maalula hebben huisgehouden, blijken letterlijk alles gestolen te hebben. Zelfs muurtegeltjes zijn vakkundig weggekapt. Op talloze foto’s is het treurige resultaat te zien.

De inwoners van Maalula zien zich voor de taak gesteld om hun stadje opnieuw op te bouwen. Maar, zeggen ze: Hoe kunnen we dit betalen? „We hebben niet eens geld om brood te kopen en leven van de hulp van de kerken.”

Ze hopen op financiële steun, maar blijven het antwoord schuldig op de vraag door wie deze zal worden geboden.

Medeplichtig

Tijdens gesprekken blijkt hoezeer deze christenen verwijderd zijn geraakt van hun geloofsgenoten in Europa. In het beste geval wordt Europese christenen onverschilligheid verweten, maar soms ook regelrechte medeplichtigheid aan de ramp die hun Syrische geloofsgenoten is overkomen.

Ze prijzen de Libanese Hezbollahbeweging, die aan de zijde van het Syrische leger vocht bij de bevrijding van Maalula. De opmerking dat Hezbollah in het Westen 
wordt gezien als een terroristische organisatie, levert slechts een verachtelijk stilzwijgen op. Een stilzwijgen dat de kloof tussen westerse en oosterse christenen illustreert.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer