Hollands VOC-erfgoed in Maleisische stad Malakka
In het historische hart van de Maleisische havenstad Malakka komt geschiedenis tot leven. Hier, in een moslimland, staan onder meer twee protestantse kerken, een VOC-gebouw en een Hollandse windmolen. Er leven ook christenen, soms zelfs met een Nederlandse achternaam.
De dakloze ruïne van de Pauluskerk herbergt prachtige zeventiende-eeuwse Nederlandse grafstenen, met christelijke grafteksten en bevindelijke gedichten. Ze staan nu tegen de binnenmuren van het kale casco van de ooit gereformeerde kerk. De ruimte wordt vanmiddag gevuld met gitaarmuziek van een bedelende muzikant en Maleisische meisjes die giechelen om de buitenlander-met-camera. En dan te bedenken dat hier ooit uit de Heidelbergse Catechismus werd gepreekt.
De Maleisische samenleving is multi-etnisch en multicultureel. Behalve de oorspronkelijke –dominerende– moslimbevolking wonen er al generaties lang miljoenen Indiërs en Chinezen. Daarnaast is er een categorie ”overigen”, waar de ”Eurasians” (zie kader) onder vallen.
Dennis De Witt (46, zelfstandig managementconsultant) is zo’n ‘halfbloed’: „Ik ben in Malakka geboren, maar hoor niet bij de drie grote bevolkingsgroepen. Ik ben christen en ik voel me eerlijk gezegd eigenlijk meer Nederlander dan Maleisiër. Ook in het dagelijks leven ervaar ik mijn Nederlandse genen. Als ik een Nederlander ontmoet, heb ik al snel het gevoel dat we familie kunnen zijn.” Lachend: „En als er om acht uur ’s avonds een vergadering is, ben ik altijd als enige op tijd.”
Toen zijn vader twintig jaar geleden overleed, besloot De Witt zijn stamboom uit te zoeken. Een verre voorouder, zo bleek, verhuisde in de zeventiende eeuw van Nieuw Amsterdam (het tegenwoordige New York) naar Kaapstad. Daarna arriveerde in 1816 een van diens nazaten in Malakka, een stad waar toen nog de Nederlandse vlag wapperde. „Onder het latere Britse bestuur veranderde De Wit in De Witt.”
Stadthuys
Sinds 2008 staat het historische centrum van Malakka op de werelderfgoedlijst van Unesco. De hooggelegen stad, eigenlijk een fort, omvatte de residentie van de Nederlandse gouverneur, het bestuurscentrum van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de spil van de Nederlandse handel in nootmuskaat en andere waren. Ook de protestantse kerk vond er beschutting in een regio waar rooms-katholieke Portugezen en ook Spanjaarden belangen hadden.
Veel van die vesting is bewaard gebleven. Een hoogtepunt is het gerestaureerde bruinrode Stadthuys uit 1650. In de buitenmuur herinnert een herdenkingssteen nog aan de VOC. Nu huist er het Historisch Museum met koloniale kostuums, Delfts blauw, antiek meubilair, tegeltableaus, schilderijen en scheepsmodellen.
Tegenover het Stadthuys bevindt zich het gereconstrueerde bolwerk Middelburg, compleet met kanonnen. Ook is er een oude klokkentoren, helemaal in stijl met de rest van het plein. Verder domineert de Christuskerk uit 1754, de oudste nog in gebruik zijnde protestantse kerk in Zuidoost-Azië, opgetrokken uit Hollandse bakstenen en dito dakpannen. Ook de houten kansel en de standaard, ooit gemaakt voor de Statenbijbel, zijn van Nederlandse makelij. Wat ooit een Dutch Reformed Church was, is nu een anglicaanse gemeente.
Een wandelpad achter het Stadthuys voert naar de top van de Paulusberg. Boven is het genieten van het panorama over de stad en de strategische Straat van Malakka. Hier liepen koopman en dominee ooit samen op. De dakloze ruïne van de Pauluskerk herbergt hun prachtige zeventiende-eeuwse grafstenen. Op de stompe toren staat een lichtbaken voor de zeevaart.
Indisch Sion
Je proeft en ziet hier in de zinderende warmte hoe het allemaal gekomen en gegaan is. Als de VOC begin zeventiende eeuw koers zet naar Azië, ontstaat er behoefte aan een knooppunt. Men kiest Malakka, hoog boven de kustlijn, strategisch gelegen aan een zeestraat. Gouverneur-generaal Van Diemen verovert in 1641 de Portugese handelspost voor specerijen. Het gaat er ruig aan toe: ooggetuige Justus Schouten vergelijkt de inname van Malakka wel met de verwoesting van Jeruzalem. Het is dan de gouden eeuw en de VOC-vlag wappert boven honderden forten en handelsposten in de Oost: in Kaapstad en op Mauritius, langs de kusten van India en op Ceylon, op de eilanden van het latere Nederlands-Indië, op Formosa bij China en zelfs in het Japanse Deshima. In al die plaatsen vestigt de VOC een Gereformeerde Kerk. Ze worden samen ook wel het Indisch Sion genoemd.
In het knooppunt Malakka is de handel in peper en tin winstgevend, er vestigen zich honderden compagniedienaren. De VOC zorgt voor goede kerkelijke voorzieningen. In de Pauluskapel, die ooit het Portugese jezuïetenklooster was, belegt men gereformeerde kerkdiensten en in de benedenstad komt midden achttiende eeuw ook een kerk. Zo zijn er maar liefst twee predikantsplaatsen. Een van beide pastors moest wel in het Portugees kunnen preken.
Op het hoogtepunt van de Nederlandse aanwezigheid in Malakka telt de stad 16.000 inwoners. Het is er dan een bonte verzameling van etnische groepen en culturen. Behalve Nederlanders wonen er Maleiers, Chinezen, Minankabauers, Buginezen, Indiërs en halfbloeden: nazaten van Portugese of Nederlandse mannen en lokale Aziatische vrouwen. Dit beeld zie je ook terug in het ledenbestand van de protestantse gemeenten van de VOC. Hoewel het aantal rooms-katholieke christenen in Malakka zes keer zo groot is, mogen zij pas later eigen samenkomsten beleggen. Dan wordt de VOC soepeler. In 1824 ruilen de Nederlanders Malakka met de Britten voor de stad Benkoelen op West-Sumatra.
„Veel afstammelingen van Nederlanders zijn intussen geëmigreerd”, weet De Witt. „Australië nam velen op vanwege hun Nederlandse achternamen.” Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1950 waren de christelijke ”Indische Nederlanders”, die ook Hollandse achternamen hadden, wel welkom in Nederland. De Witt: „Voor ons is die deur helaas altijd gesloten geweest omdat wij al in 1824 los van Nederland kwamen te staan.”
Toeristische trekpleister
Het Maleisische ministerie van Toerisme is blij met de koloniale kennis van De Witt, die regelmatig lezingen houdt, ook voor Maleisische universiteiten. Het is mede aan hem te danken dat het unieke VOC-erfgoed in Malakka van de ondergang werd gered. De Witt: „Het historische hart van de stad is nu –ook voor de eigen bevolking van het land– een toeristische trekpleister geworden. Kijk maar eens wat een publiek je aantreft bij het Stadthuys, bij de monumentale christelijke kerken, in de Heerenstraat en de Jonkerstraat.”
Hij koestert de emancipatie van de Maleisiërs van Nederlandse komaf: „Sinds een paar jaar krijgt een vertegenwoordiging van mensen van Nederlandse afkomst ook een uitnodiging voor de viering van Koningsdag op de Nederlandse ambassade.”
Hij besluit: „Ik heb enorm veel geleerd over mijn achtergrond, die kan ik nu delen met anderen. Mensen met een Nederlandse naam hebben dezelfde manieren.” En met een knipoog: „Heus niet alleen in de wijze waarop we tegen onze schoonmoeder aankijken.”
De Vries en Klaassen in Maleisië
Maleisische ”Eurasians” zijn nazaten van Nederlandse of Portugese mannen die kinderen verwekten bij Aziatische vrouwen. Het Nederlandse deel is geen homogene groep. Sommigen stammen af van Dutch Burghers, die in de bloeiende jaren van Malakka vanuit Ceylon kwamen. Ook kwamen er Nederlandse nazaten uit Nederlandse handelsnederzettingen op de kust van India, toen de Britten daar de macht overnamen. Verder immigreerden vroeger kleurlingen uit Kaapstad en Indo’s uit Nederlands-Indië. Het aantal ”Eurasians” in Maleisië (op een totaal van 25 miljoen inwoners) schat men op een kleine 30.000. Het gros is van Portugese afkomst, 3000 van hen zijn Nederlands nazaat: een minderheid binnen een minderheid. Namen die voorkomen zijn De Wind, De Vries, Klaassen, Valberg, Van Huizen, Westerwout of De Witt.
De rooms-katholieke Dennis De Witt is gehuwd met een ”Eurasian” vrouw van Portugese afkomst en is vader van drie dochters. Hij maakt de laatste jaren furore met zijn kennis van het Nederlandse koloniale verleden en startte het Malaysian Dutch Decendants Project. De Witt kreeg in 2009 voor zijn stamboomonderzoek de Nederlandse Aanmoedigingsprijs voor Genealogie, die hem in Nederland werd uitgereikt.
Mede n.a.v. ”History of the Dutch in Malaysia” (2007) en ”Melaka from the Top” (2010), Dennis De Witt; verkrijgbaar bij de Vereniging Nederland-Maleisië; nederland-maleisie.nl.