Kerkendag: langs de kerken van Menno Simonsz
BLOKZIJL. Omgeven door riet en biezen, weilanden en water, staan in de kop van Overijssel de vermaningen, doopsgezinde kerkjes waar men de leer van Menno Simons (1496-1561) aanhangt. Op Hemelvaartsdag stonden al die vermaningsdeuren wijd open, voor Kerkendag Menno 2014.
Aan de Breestraat te Blokzijl staat de Vermaning Het Lam. In het middenschip nuttigen kerkenpadgangers hun lunch en schillen een appeltje. Een oudere heer bestudeert de routekaart. Zijn vrouw bekijkt de consistorie.
Boven de ingang staat het orgel van Jan van Loo, een leerling van orgelmaker Van Oeckelen. Aan de muur hangen zwartfluwelen collectezakken aan lange stokken.
In de consistorie liggen de routekaarten gereed voor Kerkenpad Menno 2014. In een hoek staat een harmonium. Aan de wand hangen het portret van Menno Simons en een gravure van een doopplechtigheid in de achttiende eeuw.
Einde
Kerkenraadslid Dirk Lok vertelt dat Blokzijl vroeger drie vermaningen had. Nu is het er nog maar één. Er is nog eenmaal per maand dienst op zondagavond. „Dan komen er zo’n tien bezoekers. Maar we hebben ook nog maar vijftien leden.”
Waar moet dat heen? „Waarschijnlijk naar het einde. Maar we blijven proberen om de doopsgezinde traditie levend te houden, met films, lezingen en muziek. Als we niets doen, weten we zeker dat het binnenkort afgelopen is.”
De route voert naar Steenwijk. Aan de Onnastraat staat het kerkje, een beetje uit het zicht, zoals het een schuilkerk betaamt. Binnen speelt zacht het orgel. Links en rechts van de preekstoel staan de kerkenraadsbanken en een elektronische piano.
Op de lezenaar voorin ligt de tekst: „Ik ben het licht voor de wereld, wie mij volgt, loopt nooit meer in het duister.”
Door hoge ramen valt het licht naar binnen. Een tekst op de muur zegt: „Dat licht is om je op de wereld te bezinnen.”
In Steenwijk maakt de vermaning deel uit van een appartementencomplex uit de jaren tachtig. Vanbuiten is niet te zien dat er vanbinnen iets kerkelijks aan de hand is. H. J. Kok, lid van „de ondogmatische doopsgezinde geloofsgemeenschap”, zegt: „Gastpredikanten vergissen zich nog weleens en stappen bij de overburen naar binnen.” Ze wijst naar de overkant, waar de christelijke gereformeerde kerk De Hoeksteen staat.
Vesper
Aan het einde van de middag wordt de kerkendag in Giethoorn afgesloten met een vesper. De kerk zit vol. „Was dat elke zondag maar zo”, begroet de gastvrouw de bezoekers.
De Schriftlezing is uit Handelingen 1. Maar eerst wordt er gezongen. Lied 286. „Zoek je weg niet langer in het duister, keer je om, en zie Gods nieuwe dag.” Aarzelend zingt het kerkvolk de melodie achterna.
Voorganger Matthijs de Vries spreekt over hemelvaart. „Dat is de dag dat Hij opvoer ten hemel, wat dat ook voor ons moge betekenen. Wij weten niet goed wat we met hemelvaart aanmoeten, het past zo moeilijk in het wereldbeeld van nu. Daarom gaan we kerkentocht houden.”
Onzegbaar
Hoe zou de wereld zijn zonder Jezus, vraagt de voorganger zijn gehoor. „Een wereld zonder kerkelijke verplichtingen, leven als de mensen om ons heen? Dat is voor ons geen aantrekkelijk perspectief. Daarom willen we Hemelvaartsdag niet kwijt. Op deze dag ervaren we hoop, uit onverklaarbare hoek, met onzegbare woorden.”
Opnieuw zoekt een lied zich een weg langs het gewelf. „Om Christus’ wil zijn wij verblijd, Hij heeft in alle menselijkheid, een Zoon Die naar Zijn Vader aardt, God in het vlees geopenbaard.”