Zonovergoten kloosterreünie in Eindhoven
Een unieke reünie van –meest bejaarde– augustijnen in een setting die niet beter gekozen kan worden: het oude klooster Mariënhage in Eindhoven. Het Augustijns Instituut vierde er deze maand op een zonovergoten dag zijn 25-jarig bestaan. Bijna honderd aanwezigen –uit protestantse en rooms-katholieke hoek– gaven blijk van hun belangstelling voor de kerkvader Augustinus.
Wie ronddwaalt in het klooster voelt iets van het gedachtegoed van de kerkvader Augustinus in wiens traditie dit klooster en het instituut staan. Augustinus wordt doorgaans getypeerd als bisschop, maar de augustijnen zien hem in de eerste plaats als monnik, als geestelijke vader van de Orde der Augustijnen, die pas in 1256 met de pauselijke bul Magna Unio is opgericht.
Klooster Mariënhage is het centrale huis van de Orde der Augustijnen in Nederland. Het convent, het ”Heilig Hart van Jezus”, is hier in 1891 gevestigd. Het klooster werd in 1420 gebouwd door de Kanunniken van Sint-Augustinus op de fundering van een oud kasteel. In 1891 kochten de Nederlandse augustijnen het nogal vervallen gebouw aan. Zij restaureerden het pand en bouwden het verder uit. Inmiddels wonen zij bijna 125 jaar in deze oase van groen in de binnenstad van Eindhoven.
Een stralende zon geeft de jubileumdag een feestelijk tintje. Een groep augustijnen komt in de vroege ochtend terug van hun dagelijkse morgenviering in de aangrenzende Augustijnenkerk. Zij lopen via de binnenplaats naar hun kamers, beter gezegd: appartementen, in een geheel gerenoveerd deel van het kloostercomplex.
Het convent telt momenteel 22 kloosterlingen, van 70 tot 99 jaar. De laatste 25 jaar heeft niemand op de kloosterpoort gebonsd om zich aan te melden voor het klooster, vertelt prior Louis Mulder enigzins plastisch. „De locatie in Eindhoven was vroeger de opleidingsplaats waar men priester-augustijn wilde worden. Toen ik hier in 1958 kwam, waren er vijftig mensen, allen jongelui. Die tijd is voorbij, niet alleen in Nederland, maar ook in andere delen van Europa. In landen als Bolivia en Papoea, waar ook Nederlandse augustijnen actief zijn, is geen vergrijzing maar juist groei.”
In geheel Nederland leven er nog maar 39 augustijnen, woonachtig op verschillende locaties, zoals in Utrecht. Eindhoven is het landelijk centrum waar de orde zich momenteel concentreert. „Hier is de plaats waar augustijnen tot hun laatste dag verzorgd kunnen worden door een goede staf van verpleging”, zegt de prior. „Ze leven hier gemeenschappelijk. Hun werk is voorbij en zij concentreren zich op de laatste fase van hun leven.” Hij wijst op de eigen begraafplaats op de binnenplaats van het klooster. „”Ons aller toekomst”, wordt het hier genoemd”, zegt hij glimlachend. Een bos bloemen herinnert aan een recente begrafenis.
De augustijn Wim Sleddens, vertaler van de ”Confessiones” (Belijdenissen) van Augustinus, is uitermate gelukkig over zijn verblijf in Eindhoven. „We kunnen hier uitstekend terecht bij het ouder worden. We hebben alles wat we nodig hebben. En wat ons ontbreekt, daarin wordt voorzien”, zegt hij tevreden.
Dat er geen aanwas van kloosterlingen meer is, verklaart hij uit de onzekerheid over de praktisering van de orde. „Toen ik hier in 1953 kwam was het kloosterleven duidelijk. De orde had een structuur en die gaf overzicht. De drie geloften van gehoorzaamheid, vrijwillig afstaan van alle goederen en het celibaat gelden nog steeds. Het probleem is dat je die zaken niet half in praktijk kunt brengen.”
Spiritualiteit
De tendens binnen de Orde der Augustijnen is de laatste eeuwen minder gefocust op het institutionele kloosterleven, zo blijkt uit het overzicht dat dr. Brian Heffernan de aanwezigen geeft. Het gaat niet meer om onderwerping aan de orde en zijn regels, maar om als individu verrijkt te worden door de augustijnse spiritualiteit.
Die verbreding had echter als negatief neveneffect dat in de naoorlogse jaren Augustinus niet aan de orde kwam op colleges, zo herinnert Louis Mulder zich van de jaren vijftig. „We lazen hedendaagse katholieke denkers als Luijpen en Kwant, maar ik kan me niet herinneren dat Augustinus toen op het rooster stond. Het paste niet in dat tijdsbeeld. Pas later zie je de belangstelling voor de werken van Augustinus toenemen.”
De jubileumdag wordt ook bezocht door augustijnen uit Papoea en Boliva. Flory Anjelus Nadju is werkzaam in Papoea. „Onze orde is in de vorige eeuw ontstaan in het spoor van missionarissen die zich hier wilden inzetten voor de kerk in Indonesië”, vertelt hij. „De augustijnen staan een manier van leven voor die voor Papoea’s in de begintijd niet direct populair was. De eerste generatie augustijnen verliet de orde omdat zij het niet volhield om ongehuwd te blijven. De huidige lichting kiest bewuster voor deze leefwijze en wil het volk helpen om zijn aangevochten identiteit te verstaan. Veel Papoea’s leven in plattelandsgebieden en in de bergen en voelen zich ontheemd. Augustijnen willen deze mensen helpen en zijn actief in het opzetten van onderwijs.”
Dr. Paul Clement, provinciaal (prior) van de kerkprovincie der augustijnen, maakt zich best zorgen over de toekomst van de augustijnen, mede in het licht van wat er met de locatie in Eindhoven gebeurt. „Er sterven hier jaarlijks gemiddeld twee of drie augustijnen. Dat betekent dat over tien jaar in Eindhoven nog vijftien augustijnen leven. Wat gaan we doen met het complex? Wordt het misschien een lekencommuniteit? En wat gaat er gebeuren met de Augustijnenkerk bij Mariënhage, die gerestaureerd moet worden voor 5 miljoen? Er zijn verschillende opties waarmee we in overleg zijn met de kerk en de burgerlijke gemeente.”
Het kloosterleven past niet meer in deze tijd, erkent Clement. „Huwelijken staan op de tocht omdat mensen zich niet levenslang willen binden. Toch zie je bij jongeren behoefte aan momenten van stilte en bezinning. Als we hier middelbare scholieren ontvangen en inleidingen geven over Augustinus, merk je dat zijn gedachtegoed aanslaat. Je hebt een orde en een instituut nodig om het gedachtegoed vast te houden, zodat het kan overleven. Dat neemt niet weg dat augustijnen dragers van levenswijsheid zijn die ook voortbestaan kan als de orde er niet meer is.”
Augustijns Instituut richt zich vooral op vertaling van preken
Het Augustijns Instituut is in 1989 door de Nederlandse Provincie der Augustijnen opgericht. Het instituut heeft als doel de bestudering van Augustinus’ spiritualiteit in het Nederlandse taalgebied te stimuleren. Dit doel wordt nagestreefd door publicaties (met name vertalingen), studiedagen en het beheer van een wetenschappelijke bibliotheek.
Drs. Hans van Reisen, studiesecretaris van het instituut vanaf het begin van de oprichting, onderstreept de nauwe band met de augustijner orde: „Het instituut staat onder verantwoordelijkheid van deze orde, die vooral de pastorale kant van Augustinus wil belichten. Dat betekent dat de polemische en apologetische kant van de kerkvader op de achtergrond blijft en we ons vooral gericht hebben op de preken. Die zijn ook het meest toegankelijk.”
Visitekaartje van het instituut is nog steeds het grote aantal vertalingsprojecten. Er zijn de afgelopen 25 jaar honderden preken vertaald in het Nederlands, resultaat van een samenwerking van classici, theologen en neerlandici. Er worden nog twee bundels preken verwacht.
Van Reisen heeft grote verwachting van het commentaar op Genesis volgend jaar. „Dat wordt echt een topper. Augustinus geeft op originele wijze zijn commentaar op de schepping en wat de inhoud van Genesis 3 is.”