„Christelijke Arabier wordt gezien als handlanger van het Westen”
AMERSFOORT. „Ik ben christen en Arabier, en ik woon in Israël.” Als Gibran Siman zich zo voorstelt in Nederland, is de eerste reactie vaak: „Hoe vind je familie het dat je christen geworden bent?” Dat er al sinds Pinksteren Arabieren tot het christendom behoren, lijken maar weinig mensen zich te realiseren.
De stichting Vrienden van de sisters of Nazareth-Haifa organiseerde donderdag een thema-avond over de positie van christen-Arabieren. Het misverstand dat alle Arabieren moslim zijn helpt ze graag de wereld uit. De kleine groep Arabische christenen heeft steun vanuit Nederland nodig, zo betoogt voorzitter Arjan van Vugt. De stichting bestaat tweeënhalf jaar. Ze ondersteunt het christelijk onderwijs aan Arabische kinderen in Haifa. Het onderwijs is er onder andere op gericht om Arabische en Joodse kinderen met elkaar in contact te brengen.
Handlangers
Een van de gasten is Bernard Reitsma. Hij is bijzonder hoogleraar aan de VU, met als leeropdracht de kerk in de context van de islam. Dat Arabische christenen in een moeilijke positie verkeren is voor Reitsma duidelijk. „Zij vallen tussen wal en schip. Door moslimarabieren worden ze gezien als handlangers van het Westen, omdat ze een geloof hebben dat met het Westen wordt geassocieerd. De Joodse bevolking van Israël heeft ook weinig affiniteit met christen-Arabieren omdat ze horen bij de tegenstanders.”
Christen-Arabieren hebben andersom ook moeite om hun positie te bepalen ten opzichte van het Joodse volk. Het ontstaan van de staat Israël in 1948 is voor de Arabische bevolking geen heugelijk feit, maar een ramp. „Veel christenen zien in de gebeurtenissen van 1948 de hand van God. Maar voor Arabieren en dus ook voor Arabische christenen was het een ramp. Ze noemen het al-Nakba, wat een catastrofe aanduidt. De grond van hun voorouders moesten ze afstaan. Ze zijn ontheemd.”
Reitsma spreekt ook van een geloofscrisis onder christen-Arabieren. „Met wie moeten wij ons identificeren, vragen Arabische christenen zich af. Gods volk heeft zich tegen ons gekeerd. Een van hen zei het zo tegen me: „Ik ben geen Israëliet, maar ik hoor ook niet bij de inwoners van Jericho. Als ik me met iemand zou moeten identificeren, dan zou het met Rachab moeten zijn.” Waarop een ander reageerde: „Maar dat zou betekenen dat we landverraders zijn. Nee, ik ben ook geen Rachab.””
Het gesprek schetst voor Reitsma de complexe positie van christen-Arabieren. „Zij hebben onze steun nodig. Een luisterend oor, aandacht voor hun pijnlijke situatie. Want als een broeder of zuster lijdt, lijden de anderen mede.”
Gibran Siman, geboren en getogen in Haifa, vertelt dat de positie van christen-Arabieren steeds moeilijker wordt. „Velen van hen vertrekken naar Europa of Amerika. Ze verlangen naar meer welvaart, vrede en veiligheid. Ze zijn het moe om te wachten op het moment dat ze weer terug kunnen keren naar hun geboortegrond die in de Onafhankelijkheidsoorlog is afgepakt. En ze zijn het beu om altijd te zoeken naar hun positie in een samenleving die hen afwijst.”
Discriminatie
Voor Siman is het duidelijk dat er sprake is van discriminatie. „Christelijke Arabieren verdienen minder geld dan hun moslimcollega’s, terwijl ze hetzelfde werk doen. Ze worden achtergesteld bij sollicitatiegesprekken. Er is zelfs een islamitische stichting die zich inzet om christelijke Arabieren het land uit te krijgen.” Siman toont foto’s van kerken die beklad zijn met islamitische leuzen.
Siman benadrukt graag het belang van goed christelijk onderwijs, zodat jongeren zich staande weten te houden in deze complexe situatie. „Ik heb op de school van ”the sisters of Haifa” gezeten. Zij hebben mij onderwezen in het christelijk geloof. Ik heb ervaren dat me dat veel kracht heeft gegeven.”
Gibran Siman is dankbaar voor de hulp die Europese en Amerikaanse christenen geven aan christelijk onderwijs in Israël. „Het is aan de gebeden en giften van die christenen te danken dat de kinderen en jongeren in Haifa leren om zelf ook christen te zijn. We hopen dat de christelijke gemeenschappen in het Westen hiermee door blijven gaan, want het is een grote steun.”
Correctie
Volgens Gibran Siman verdienen christelijke Arabieren niet minder dan moslims, maar minder dan Joden. Ook bekladden moslims geen kerken, maar deden Joodse extremisten dat.