Zes op de tien personen rekenen zich tot kerk
Zes op de tien Nederlanders vanaf achttien jaar rekenden zich in 2002 tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering.
Dat betekent echter niet dat er ook sprake is van veelvuldig kerkbezoek. Twee van de tien mensen gingen vorig jaar minimaal een keer per maand naar een kerk of moskee.
Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag heeft gepubliceerd. Bijna eenderde noemt zich rooms-katholiek, 14 procent hervormd en 7 procent gereformeerd. Ongeveer 8 procent zegt te behoren tot de overige kerkelijke gezindten, waaronder de islam. Circa 40 procent beschouwt zichzelf niet als kerkelijk.
Meer vrouwen dan mannen en relatief meer ouderen dan jongeren noemen zich lid van een kerk. Onder de gereformeerden bestaat het verschil in leeftijd overigens nauwelijks.
Bijna zeven op de tien mensen bezoeken zelden of nooit een kerk of moskee. Eenvijfde van de kerkelijk gezinden woont minstens een keer per maand een religieuze dienst bij. In 1997 deed bijna een kwart dat nog. Ongeveer 12 procent gaat wekelijks naar de kerk.
Het aandeel kerkelijk gezinden was het afgelopen decennium stabiel. Ongeveer 150 jaar geleden behoorde vrijwel iedereen tot een kerkelijke of levensbeschouwelijke groepering. In 1971 gold dat nog voor ongeveer driekwart van de bevolking, aldus het CBS.