Diakenen denken tijdens diaconale dag na over zorg voor omgeving
VEENENDAAL. Veel mensen zijn zich niet bewust van diaconale nood in hun omgeving. Diakenen en belangstellenden kregen zaterdag bij het diaconaal symposium van drie kerken, in Veenendaal, handvatten om problemen te herkennen.
„Veel mensen zien wel signalen, maar zijn zich niet bewust van wat ze zien,” zei Dirk Albert Prins, ex-medewerker van het Diaconaal Steunpunt van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Hij richtte zijn blik op de huizen in de buurt, om duidelijk te maken dat de problemen in de omgeving gevonden worden. Zijn workshop, ”Diaconaal bewust in je eigen context”, was er een van de acht in de Pniëlkerk in Veenendaal, tijdens de diaconale dag die uitging van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV).
Prins vertelde over een wat oudere eenzame man, bij wie hij nu regelmatig komt. „Misschien nodig ik hem nog weleens uit voor een sociale activiteit van de kerk”, zei Prins. Hij gaat niet expres evangeliseren tijdens zulke gesprekken, maar wel als het zo uitkomt.
Een deelnemer vroeg om handvatten om als christen de nood in de maatschappij te herkennen. Prins zei dat voor die externe gerichtheid een gastvrije houding van de gemeente belangrijk is. Dan moet de deur tijdens de zondagse kerkdiensten niet op slot zitten en is het aan te bevelen dat gemeenteleden op de kapstok ruimte laten voor de jassen van gasten.
Iemand vroeg naar de aansluiting van de kerkelijke gemeente bij de wijkteams van de burgerlijke gemeente. Prins adviseerde als kerk een eigen koers te varen en te doen wat goed is. Hij raadde aan om te kijken naar de problemen die zich in de wijk waarin de kerk staat voordoen en daarop in te spelen. „Als de kerk iets goed doet, komt de overheid vanzelf. Vroeger hadden kerken een achterstand in de samenleving door de individualisering, in de participatiesamenleving hebben ze een voorsprong.”
Makelaar
Derk Jan Poel, als diaconaal consulent verbonden aan het Diaconaal Steunpunt, leidde de workshop ”Diaconale makelaar”. Hij vindt het een taak van de diakenen om aan gemeenteleden te vertellen hoe belangrijk een diaconale gemeente is. Maar, zo voegde hij eraan toe, „als de predikant er op zondag niets over zegt, heeft hij geen sterk verhaal.”
Hij adviseert de diakenen naar de mensen toe te gaan om zo hun gaven te ontdekken. Een ”gavenbank”, bedoeld om de eigen gaven te ontdekken, heeft risico’s, aldus Poel. „Mensen kunnen gefrustreerd raken omdat ze nooit ergens voor gevraagd worden, terwijl ze wel een formulier ingevuld hebben.” Hij vindt het beter om een taak bij elke gave te zoeken, zodat gemeenteleden daadwerkelijk ingezet worden.
De workshops sloten aan bij het zaterdag gepresenteerde Onderzoek Diaconaat 2020. De belangrijkste aanbeveling daaruit is dat diaconaat buiten de kerkelijke gemeente meer vorm moet krijgen. Het onderzoek werd eind vorig jaar verricht in opdracht van de CGK, GKV en NGK. Hoofdvraag was wat ervoor nodig is om ook in de toekomst een bloeiende diaconale praktijk in de plaatselijke kerken te vinden.
De voornaamste uitslag van het onlineonderzoek, waaraan meer dan 3000 mensen meewerkten, is dat de meeste deelnemers (78 procent) meer gerichtheid naar buiten willen. Naast de blijvende concentratie op de zorgen in de eigen kerkelijke gemeente, willen ze zich meer richten op de noden erbuiten. Dat moet dan wel goed georganiseerd worden.
Samenwerking
Dit externe diaconaat vraagt om samenwerking met hulporganisaties, zoals Present, inloophuis, of schuldhulpmaatje. Veel gemeenteleden (circa 50 procent) hebben echter geen zicht op een dergelijke samenwerking. Diakenen zouden, aldus een andere conclusie, meer coördinerend en faciliterend bezig moeten zijn om de hele gemeente te helpen haar diaconale taak te vervullen.