Waarom de hoogte van het vakantiegeld vaak tegenvalt
APELDOORN. Deze maand is het loonstrookje iets om naar uit te kijken. Veruit de meeste werknemers krijgen in mei hun vakantiegeld. De verwachtingen zijn hooggespannen, maar het resultaat valt meestal wat tegen.
Het vakantiegeld, in totaal 24 miljard euro, moet apart op het loonstrookje worden vermeld. Het valt in de categorie bijzondere beloning, waarop ook een bijzonder hoog bedrag aan belastingen in mindering wordt gebracht. Daarom denken veel mensen dat ze over het vakantiegeld meer belasting moeten betalen dan over hun normale salaris. Soms wordt er 42 procent belasting op ingehouden, en voor degenen met een salaris dat hoger is dan 60.000 euro is dat zelfs 52 procent. Dan houd je dus minder dan de helft over.
Toch wordt het vakantiegeld niet extra belast. De ‘tegenvaller’ ontstaat doordat we een progressief belastingstelsel hebben. Hoe meer je verdient, hoe meer belasting je betaalt. Bovendien zorgen vaste bedragen waarover je geen belasting hoeft te betalen, de zogeheten heffingskortingen, ervoor dat de belastingdruk over het normale salaris lager is.
Een andere tegenvaller kan zijn dat het percentage van 8 procent vakantiegeld meestal alleen gerekend wordt over het normale brutoloon. Het salaris voor overwerk, een zondagtoeslag en geld van een bonus tellen niet mee, tenzij anders afgesproken in de cao.
Ook mensen die een periode ziek zijn geweest, lopen het risico dat ze minder vakantiegeld krijgen. Als ze tijdens hun ziekte bijvoorbeeld maar 80 procent van hun brutoloon hebben ontvangen, krijgen ze ook over dat lagere loon vakantiegeld betaald.
Het genoegen van vakantiegeld is er voor werknemers en AOW’ers in brede zin. Dus niet alleen fulltimers, maar ook mensen die in deeltijd werken en zelfs vakantiekrachten hebben recht op vakantiegeld. Maar jongeren die in de zomer maar een paar weken bij een bedrijf in dienst zijn, hebben het meestal al gekregen. Op basis van het minimumjeugdloon van 4,48 euro dat ze vaak verdienen, krijgen ze de 8 procent meestal direct uitbetaald. Het verhoogt hun uurloon met 35 cent. Het is niet veel, maar wel iets om op te letten dat het gebeurt.
Intussen is de naam vakantiegeld een beetje achterhaald. Volgens onderzoek van de ING geeft maar een minderheid van de mensen (40 procent) het vakantiegeld uit aan vakantie. Een derde van de Nederlanders zet het geld, geheel in de geest van de tijd, op een spaarrekening of lost er schulden mee af. Sparen bij de grote banken levert overigens niet meer dan 1,3 procent rente op. Volgens de Vereniging Eigen Huis (VEH) zijn er ook veel mensen die het geld regelrecht in hun woning investeren. Van de bezitters van een eigen woning doet ruim 30 procent dat. Ze laten reparaties uitvoeren, doen iets aan de inrichting of lossen extra af.
Het al of niet laten rollen van de extra vakantie-euro’s, zegt ook iets over het vertrouwen van de mensen in de economie. Volgens ING zijn er dit jaar iets meer mensen die hun vakantiegeld gaan uitgeven. Dat zou erop kunnen wijzen dat de economie zich herstelt, maar wel erg langzaam.