Ontslapen
1 Thessal. 4:13b
„Doch, broeders, ik wil niet dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen die geen hoop hebben.”
Gods kinderen zijn ontslapen in Jezus. Zij zijn in Christus in slaap gevallen (1 Korinthe 15:18). De dood heeft hen niet vernietigd. Die is voor hen slechts een slaap. Hij is hun rust, hun ongestoorde rust. Zij zijn uit deze moeitevolle wereld vertrokken, om van al hun arbeid en zorgen te rusten, en zij slapen in Jezus. Zij zijn met Hem verenigd. Zij slapen in Zijn armen, onder Zijn bijzondere zorg en bescherming. Hun zielen zijn in Zijn tegenwoordigheid; hun stof is onder Zijn bewaring en macht, zodat zij niet verloren zijn.
Zij hebben door de dood niets verloren maar veel gewonnen en hun weggaan uit deze wereld was overplaatsing in een betere. Zij zullen uit de dood opgewekt worden en opwaken uit hun slaap, want God zal hen wederbrengen met Hem. Zij zijn nu bij God en zijn daar beter dan zij hier waren. En wanneer God komt, zal Hij hen wederbrengen met Hem. De leer van de wederopstanding en van de wederkomst van Christus is het grote behoedmiddel tegen de vrees voor de dood en tegen onmatige droefheid over de dood van onze christelijke vrienden.
Matthew Henry,
predikant te Chester
(”Verklaring Nieuwe Testament”, 1714)