Topstudies
De gelijkheid in het hoger onderwijs wordt doorbroken. Nu ook officieel. Het kabinet ging vorige week akkoord met de plannen van staatssecretaris Nijs om veel meer differentiatie in de studiemogelijkheden aan te brengen.Voorheen gingen we in Nederland uit van een tamelijk uniform patroon. Alle universiteiten werden geacht op hetzelfde niveau te staan. Leiden had wel de naam een elite-universiteit te zijn, maar dat had meer te maken met de sociale herkomst van de studenten dan dat het wetenschappelijk niveau daar stukken hoger zou zijn dan aan de andere universiteiten.
Straks kunnen universiteiten topstudies aanbieden waarvoor dan ook een hoger collegegeld gevraagd wordt. Tevens zullen studenten veel meer worden geselecteerd op motivatie en talent.
Tot dusver kenden we bij bepaalde studies ook wel selectie. Vooral in de medische sector. Maar dat was in principe een capaciteitskwestie. Men kon maar een bepaald aantal studenten per jaar hebben. In de toekomst mogen universiteiten en hogescholen aankomende studenten ook selecteren op geschiktheid. Het bezit van een havo- of een atheneumdiploma geeft dan geen recht meer op toelating.
Deze veranderingen hebben te maken met de toenemende internationalisering. Elders is men al veel langer vertrouwd met niveauverschillen in het hoger onderwijs. Maar de omslag heeft ook te maken met de tijdgeest.
In de jaren zestig, zeventig en tachtig domineerde het linkse gelijkheidsdenken. Dat had ook z’n consequenties voor het onderwijs. Jongeren moesten gelijke kansen hebben. Vandaar de plannen voor de middenschool, waarvan de laatste restanten thans worden opgeruimd.
Inmiddels zijn we er achter dat mensen toch minder gelijk zijn dan velen in die tijd dachten. Het door elkaar wonen van mensen van zeer verschillende rassen en culturen blijkt eerder veel problemen te geven dan dat het als verrijkend wordt ervaren. Een aantal leerlingen heeft gewoon niet de capaciteiten voor het volgen van meer theoretisch gericht onderwijs. Begaafde jongeren gedijen het best in een onderwijsklimaat waarin ze gestimuleerd worden hun talenten te ontplooien.
Duidelijk is ook dat het sociale milieu waarin jongeren opgroeien en de culturele bagage die ze meekrijgen, wel degelijk van invloed is op hun onderwijsloopbaan en zelfs op hun latere carrière. Kortom, (jonge) mensen zijn niet alleen gelijk, maar ze zijn ook ongelijk.
De plannen van staatssecretaris Nijs sluiten daarbij aan. Terecht verzet zij zich tegen de nawerking van een sterk gelijkheidsdenken. Getalenteerde studenten moeten hun hoofd boven het maaiveld kunnen en durven uitsteken.
Tegelijkertijd is er reden om deze liberale dame in de gaten te houden. Want de VVD is nog altijd de partij van hen die het maatschappelijk gemaakt hebben en zichzelf automatisch tot het meer verlichte deel van de mensheid rekenen.
Op een al te elitaire benadering van de maatschappelijke verhoudingen zitten we ook niet te wachten. Die doet tekort aan de solidariteit die er moet zijn tussen mensen. Die heeft geen weet van het bijbelwoord: „Wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen?”