Buitenland

Met de leer der kerk naar de Europese Unie

De rooms-katholieke bisschoppen hebben een leidende rol in de „dialoog” tussen de Europese Unie en de kerken. De humanisten vinden dit een schending van de neutraliteit van de EU.

13 May 2014 09:29Gewijzigd op 15 November 2020 10:39
De leiders van de EU-instellingen ontmoeten ten minste eens per jaar de leiders van de Europese kerken. beeld EPA
De leiders van de EU-instellingen ontmoeten ten minste eens per jaar de leiders van de Europese kerken. beeld EPA

Het Meeusplein is een oase van groen in Brussel. Het is een open vierkant in het rechthoekige stadsgedeelte. Sommige van deze vakjes zijn na de negentiende eeuw alsnog volgebouwd, maar het Meeusplein is park gebleven. Compleet met grote bomen en standbeelden.

In de omringende kantoorgebouwen zetelt Comece, de vertegenwoordiging van de bisschoppen uit de lidstaten van de Europese Unie. „Behalve in Scandinavië hebben we in alle EU-lidstaten bisdommen”, vertelt woordvoerster Johanna Touzel.

Comece bedrijft „geen pastoraat” in Brussel, vertelt de Française al direct bij binnenkomst. Het is ook „geen pressiegroep.”

Comece hangt vooral aan twee ankerpunten in de sociale leer van de Rooms-Katholieke Kerk; het algemeen belang en de menselijke waardigheid. „Een lobbygroep komt alleen op voor een minderheid. Wij zijn er voor het geheel.”

De vertegenwoordiging is vooral een denktank. Vanuit de sociale leer schrijft ze rapporten. Elk rapport stelt de vraag of het thema behoort tot de bevoegdheden van de EU en sluit af met concrete aanbevelingen voor het beleid.

Touzel legt enkele voorbeelden op tafel. „Dit is er één uit 2011 over de sociale markteconomie. De economische crisis is veroorzaakt door een extreme vorm van kapitalisme. De kerk heeft toen gedacht: Laten wij eens opschrijven wat wij verstaan onder een sociale economie.”

Het rapport eindigt met een citaat van wijlen paus Johannes Paulus II dat de kerk niet alleen de leer van de verzoening brengt „in Christus, maar in materiële hulp ook haar daadwerkelijke toewijding biedt in de strijd tegen marginalisatie en lijden.”

Een ander rapport is genoemd naar Exodus 23:6, waarin ertoe wordt opgeroepen ook arme mensen in rechtszaken recht te doen (”Do not deny justice to your poor people”). In die brochure zitten veertien concrete aanbevelingen, variërend van een oproep om een minimumloon in te stellen en alternatieve consumptie te stimuleren, tot een oproep de zondag op Europees niveau als gezamenlijke rustdag te beschermen.

Ook leverde Comece bouwstenen voor het accent op religieuze vrijheid in het buitenlands EU-beleid. In het rapport uit 2010 over „religieuze vrijheid als pilaar van het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie” stelt Comece in de aanbevelingen dat landen waarmee EU-lidstaten handeldrijven, moeten worden gewezen op het belang van godsdienstvrijheid. Vorig jaar heeft EU-buitenlandchef Catherine Ashton besloten dat toe te voegen aan de instructies van de Europese diplomaten in het buitenland.

„Vroeger was het taboe voor de EU om over godsdienst te praten”, zegt Touzel. „Maar na een aanslag op christenen in Egypte in 2007 sloegen de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Sarkozy alarm. In ons rapport, dat later kwam, beschrijven wij godsdienstvrijheid als de basis van de mensenrechten.”

Klimaatverandering

Comece treedt in het contact met de Commissie vaak samen op met CEC (Conferentie van Europese kerken), waarin vrijwel alle andere christelijke kerken samenwerken.

Ook joden en moslims doen mee aan de dialoog, maar dat zijn echte „minderheidsreligies”, zegt Touzel. „Ze komen daar vooral op voor hun eigen belangen. Dat begrijpen wij. Je hoeft van hen geen bijdrage te verwachten over klimaatverandering of vrouwenhandel.”

De jaarlijkse top van de Europese Commissie met de kerken mag dan formeel en volgens strak protocol verlopen, toch is deze zinvol, meent Touzel. „Nergens in de wereld vind je zo’n open dialoog tussen een regering en kerken. Je merkt dat de Commissie oprechte belangstelling voor ons heeft. En ga zelf maar na: zij moet wetgeving maken voor 500 miljoen mensen. Daar is een serieus klankbord bij nodig.”

Comece houdt ervan het licht van de kerk op politieke onderwerpen te laten schijnen. Zodra een rapport klaar is, presenteert ze het op een seminar. „Dan weten we zeker dat de boodschap overkomt. Daarna zit onze taak als kerk er op. Dan zijn de christelijke burgers en kiezers aan zet om onze gedachten in de richting van het Europees Parlement te ondersteunen.”

Comece heeft ook wel contacten met het Europees Parlement, maar kiest toch bewust voor de Commissie. „Wetsontwerpen worden geschreven bij de Commissie en komen pas daarna bij het Parlement. Als je echt invloed wilt, moet je bij de Commissie zijn.”

Het Verdrag van Lissabon spreekt ook over de dialoog met „niet-confessionele organisaties”, maar die vindt apart plaats. Touzel: „Dat willen wij ook zo houden. Wij willen als kerken graag afzonderlijk spreken met de Commissie. Het heeft weinig zin om samen aan tafel te zitten met organisaties die ons bestaan bestrijden.”

Comece is heel tevreden over de effecten van de dialoog met de Europese Unie. „Wij worden ook benaderd door parlementsleden die willen weten hoe wij over bepaalde zaken denken.”

De bisschoppenvertegenwoordiging functioneert ook binnen een zwerm van andere organisaties die rond de Europese instellingen zoemen. „We zijn actief in de Sunday Alliance, waarvan ik ook de woordvoerster ben. Daarbinnen werken we samen met de vakbonden. Dat is toch wel een opvallende coalitie, omdat de kerk en de vakbonden vanouds als twee tegenpolen worden gezien. In een andere zaak hebben we opgetrokken met Greenpeace.”

Als je iets wilt bereiken, moet je samenwerken. Dat is de vaste overtuiging van Touzel. „Je moet de hand reiken aan hen die misschien niet je leerstellingen delen, maar wel je waarden.”

Heeft Comece veel successen op haar naam staan?

„Daar houden we geen tabel 
van bij. We hangen ook niet rond in de wandelgangen van de macht. We zijn juist voor een scheiding van de sferen.”

Zijn er voor Comece ook teleurstellingen?

„Die horen bij de democratie. De politiek is een weerspiegeling van de bevolking van de lidstaten. Het is niet zo dat alle kwaad in Brussel wordt verzonnen.”

Hebben de bisschoppen ook een opvatting over de Europese integratie zelf?

„Die steunen wij. Het helpt weinig om te vluchten binnen de nationale grenzen. Wij zijn hier om bepaalde waarden te verdedigen. Ik ben er niet zeker van dat diezelfde waarden ook bestaan in Amerika, China of Rusland. Wij maken ons bijvoorbeeld zorgen over het zogeheten trans-Atlantische handelsverdrag TTIP. Eind juni spreken we daarover met bisschoppen uit de Verenigde Staten.

In 2007 hebben wij de brochure ”A Europe of values” geschreven. Daarin lichten we toe dat in Europa de gemeenschap centraal staat en dat het Europese project voortzetting verdient.

Wij vinden het jammer dat er onder christenen zo veel scepsis over Europa bestaat. Misschien komt dat ook door de media. In mijn eigen land, Frankrijk, zie je in de media maar weinig terug over het Europese debat. De mensen moeten wel stemmen, maar weten dus heel weinig.”

Ondervindt u in Brussel ook oppositie?

„Vooral van de Europese Federatie van Humanisten. Die vindt dat wij niet mogen bestaan. Ze zijn altijd boos op ons en hebben ook eens een klacht ingediend bij de Europese ombudsman. Ze zijn uitsluitend bezig met de scheiding van kerk en staat, maar denken niet na over zaken zoals klimaatverandering.

We proberen dat te negeren. Ze hebben het recht om ons tegen te staan. Misschien zit er voor ons ook wel iets goeds in. Rooms-katholieken uit bijvoorbeeld Polen zijn helemaal niet gewend aan een pluralistische samenleving. Dan is het goed om dit soort tegenspraak te krijgen.”


Commission of the Bishops’ Conferences of the European Community

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer