Derde deel van film ”Lord of the Rings” verslaat miljoenen
Het derde deel van de film ”The Lord of the Rings” ging deze week wereldwijd in première. Ook in Nederland breekt de film alle records: in één dag 75.000 bezoekers, terwijl er waarschijnlijk miljoenen volgen. Vanwaar die enorme hype? En hoe komt het dat sommige christenen ”The Lord of the Rings” als zwaar occult beschouwen, terwijl anderen er kansen in zien om het Evangelie aan de orde te stellen?
Het boek ”The Lord of the Rings” (deel 1 verscheen in 1954, deel 2 en 3 verschenen in 1955) van J. R. R. Tolkien staat eenzaam aan de top op de ranglijst van wereldliteratuur. In Engeland werd het uitgeroepen tot hét boek van de twintigste eeuw, en wereldwijd veroverde het een publiek van meer dan 100 miljoen lezers.
Die onbetwiste status van het boek is een belangrijke reden voor het ontstaan van de huidige hype. Maar daarnaast spelen nog andere zaken een rol: de goed geoliede pr-machine, het seriekarakter van de film, de kracht van het verhaal, en de enorme investeringen die gedaan zijn om de beelden zo spectaculair mogelijk te laten zijn. Duizenden ruiters te paard hebben zich ten behoeve van de opnamen opgesteld op de Nieuw-Zeelandse prairies, zelfs een rij olifanten stort zich in de strijd. Kosten noch moeiten zijn gespaard.
Om de interesse van de media te trekken, heeft een van de acteurs tijdens de filmpresentatie bovendien de aandacht gevestigd op een nieuwe interpretatie van het verhaal. Onze „Joods-Grieks-christelijk-westerse beschaving” staat onder toenemende druk, vooral van de islam, en dus moet onze generatie de uitdaging tot het gevecht aangaan. Zo wordt ”The Lord of the Rings” een symbool in de strijd om de westerse beschaving. Wie met die bril het verhaal van Tolkien bekijkt, ontdekt dat het daar inderdaad de „mensen van het Westen” zijn die strijden tegen duistere machten.
Die duistere machten vormen intussen het probleem van veel christenen met het boek van Tolkien, en zéker met de film ”The Lord of the Rings”. De ene partij vindt sprookjes een geaccepteerd genre, de andere partij heeft er grote moeite mee. Tolkien was een christen, zegt de ene partij, hij wist wat hij deed en schreef een goed boek. Maakt niet uit, zegt de andere partij, zijn boek is occult want er komen duistere dingen in voor. Probleem in deze discussie is natuurlijk: waar leg je grenzen, wat zie je in dit geval als ”christelijk”, en hoe definieer je het woord ”occult”? Die vragen worden door bijbelgetrouwe christenen verschillend beantwoord. En dan gaat het alleen nog maar over het boek, niet over de film.
Dat Tolkien -hoogleraar in Oxford en vriend van de apologeet C. S. Lewis- zelf overtuigd christen was, is duidelijk. Maar de vraag blijft in hoeverre dat zichtbaar wordt in zijn boeken en in de films die op basis daarvan gemaakt zijn. Zelf zei Tolkien aanvankelijk dat hij geen christelijk boek wilde schrijven, maar later stelde hij dat ”The Lord of the Rings” toch een fundamenteel religieus werk was.
Het boek gaat over een ring die zijn eigenaar grote macht schenkt, maar ook volkomen beheerst, en die daardoor veel kwaad kan aanrichten. Die ring moet dus vernietigd worden, koste wat het kost. De ’goede’ partij -bestaande uit elfen, dwergen, mensen, hobbits en de tovenaar Gandalf- stelt alles in het werk om dat doel te bereiken. Al moet het hun leven kosten. De ’kwade’ partij -de duistere heerser in Mordor met zijn zwarte orks, trollen en andere afzichtelijke monsters- doet alles om zijn eigen macht te handhaven en te vergroten. Ten koste van grote offers aan de ’goede’ kant moet het kwaad uiteindelijk het onderspit delven. Dat de opdracht tot een goed einde gebracht wordt, komt echter niet doordat de hoofdpersonen altijd alles goed gedaan hebben. Het is juist de zwakste van hen die zorgt dat de ring vernietigd wordt, en zelfs hij slaagt alleen maar doordat de beslissing hem op het laatste moment uit handen genomen wordt.
Die verhaallijn maakt duidelijk wat Tolkien bedoelde met „fundamenteel religieus.” Zijn boek gaat over de strijd tussen goed en kwaad, over opoffering en keuzes maken, over verleiding en zonde. Het thema -kleine, niet bepaald moedige schepselen die stap voor stap op weg gaan om het hoofd te bieden aan een overweldigende, duistere vijand- is bij uitstek een christelijk thema. In die zin doet het boek een beroep op de algemeen-christelijke moraal en biedt het aanknopingspunten voor de bijbelse boodschap.
Die onderliggende grondtoon blijkt echter aan de oppervlakte niet voor iedereen hoorbaar te zijn. Tolkien verpakt zijn boodschap in mythologische beelden en kiest sprookjesfiguren als personages. Zijn boek is gebouwd op motieven uit middeleeuwse Arthurromans, Griekse mythologie en Germaanse filologie - maar dat is slechts herkenbaar voor lezers die thuis zijn in de literatuurgeschiedenis.
Intussen zit het verhaal vol met tovenaars, elfen, dwergen, zwarte gedrochten en geesten. Niet bepaald geschikt om de christelijke lezer gerust te stellen. Een deel van de lezers zal het boek om die reden onverantwoord vinden. Een ander deel vindt het occult. Dat laatste is een punt waarop de discussie zich kan toespitsen: wat is precies occult? Niet de schildering van duistere machten als afschrikwekkende realiteit - dat doet ook John Bunyan in zijn ”Pilgrim’s Progress”. Wel het op een pósitieve manier beschrijven van en contact maken met die duistere geestenwereld. Dat laatste heeft Tolkien niet bedoeld, hij beschrijft het kwaad als kwaad. Maar er blijven wel degelijk een paar passages in het verhaal waarover te twisten valt.
Het boek levert dus de nodige discussiestof. Maar bij de film komen er nog een paar kwesties bij. ”The Lord of the Rings” biedt geen aanstoot op het gebied van taalgebruik of erotiek -vloeken en seks komen eenvoudig niet in het verhaal voor-, maar wél het ene gevecht na het andere, waarbij velen sneuvelen. Op de passage waarin een leger van doden wordt opgeroepen om de strijders te helpen, is bovendien de term ”occult” van toepassing - meer nog dan in het boek. Belangrijk aandachtspunt blijft dus het verschil tussen het medium tekst en het medium film. Agressief geweld uitgebeeld zien, is iets anders dan erover lezen, en dat geldt ook voor de dood en de geestenwereld.