Commentaar: Kritiek Helder op VVD bewijst dat beste stuurlui aan wal staan
In april 2011 kondigde minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) aan onder invloed van drugs begane verkeersovertredingen harder aan te pakken. De wet is inmiddels gereed, maar de behandeling door de Tweede Kamer moet nog worden afgerond. Woordbreuk, constateert PVV-Tweede Kamerlid Helder op het politieke weblog de Dagelijkse Standaard. Opsteltens aanpak hoort volgens haar thuis in de categorie van veel beloven, maar weinig doen.
Een eerste wetsvoorstel om drugs in het verkeer harder aan te pakken van toenmalig CDA-minister Hirsch Ballin dateert al van september 2010. De traagheid van de besluitvorming lijkt dus nog erger te zijn dan Helder constateert. De vraag is echter of traagheid echt een aanwijzing is voor wanpresteren. Het wetgevingsproces geeft voor zo’n conclusie geen aanleiding.
Tijdens de behandeling van de wet rees de vraag vanaf welke grens een bestuurder strafbaar moet worden gesteld. Pas bij de grenswaarde waarboven drugs de rijvaardigheid aantasten? Of al vanaf de laagst meetbare hoeveelheid drugs die niet op natuurlijke wijze in het bloed aanwezig kan zijn? Dit betreft een wezenlijke vraag waarover het kabinet eerst deskundigen wilde raadplegen. Inmiddels ligt er een besluit. Bij gebruik van één drug gelden gedragsgerelateerde grenswaarden. Gecombineerd gebruik blijkt dusdanig riskant dat daarvoor de nullimiet geldt. Alleen agendatechnische overwegingen staan een snelle afhandeling van de wet nu nog in de weg.
De relatie tussen snelle wetgeving en de effectiviteit daarvan ligt bovendien iets ingewikkelder dan Helder suggereert. Als het aan de PVV zou hebben gelegen, zouden er onder het kabinet-Rutte I verplichte minimumstraffen zijn ingevoerd voor burgers die zich binnen tien jaar voor de tweede keer schuldig maken aan een zwaar geweldsdelict. De betekenis daarvan is echter louter symbolisch, zo blijkt uit ervaringen elders in Europa. Veelplegers van alleen lichte vergrijpen blijven buiten schot. Moord en doodslaan behoren, met uitzondering van serie- en huurmoordenaars, tot de misdrijven die een dader meestal eenmalig pleegt. Wie toch in herhaling valt, wordt ook zonder minimumstraffen langdurig gestraft. De opperste spoed waar de PVV destijds op aandrong, zou dan ook zeker niet hebben geresulteerd in zorgvuldigheid.
Ook de door Helder zo bekritiseerde VVD-bewindspersonen gaan overigens weleens te overhaast te werk. Zo zal het wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven om veroordeelden de tweede helft van hun straf thuis met een enkelband te laten uitzitten, vrijwel zeker stranden in de Senaat. Desondanks hield Teeven er vorige week, tijdens de behandeling in de Tweede Kamer, aan vast. Hij waagt de gok om een simpele reden. Voor elke gedetineerde thuis kan een verblijfsplaats in de gevangenis worden geschrapt.
Helder legt alles overziend hooguit de vinger bij een onderscheid dat allang bekend is: bewust wel of geen regeringsverantwoordelijkheid willen dragen. Regeren, de keus van de VVD, is: roeien met de riemen die je hebt. Oppositie voeren, de keus van Helders partij is, net als in het gezegde: doen alsof je behoort tot de beste stuurlui. Maar dan wel veilig vanaf de wal.