Kierkegaard, een ontdekker van subtiel verzet tegen christendom
Hoe komt het dat de mens er zo lang over doet om christen te worden? „Het gaat met het christen-worden als met een paardenmiddel”, schrijft de Deense denker Sören Kierkegaard (1813-1850). „Je ontloopt het zo lang als het maar mogelijk is.”
Deze uitspraak is van toepassing op een nieuw vertaald hoofdwerk van Kierkegaard, ”Stadia op de levensweg”, dat vorige week in Brussel is gepresenteerd. Herman Van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, nam het eerste exemplaar in ontvangst.
De titel ”Stadia op de levensweg” verwijst naar wat als Kierkegaards belangrijkste bijdrage aan het christelijk denken beschouwd kan worden: de gedachte dat de ontwikkeling van de mens tot een authentieke persoonlijkheid alleen mogelijk is wanneer hij een levende geloofsverhouding heeft met Christus. Maar voordat het zo ver is, moeten er heel wat weerstanden overwonnen worden. De mens geeft namelijk niet zo gemakkelijk zichzelf op, laat staan wanneer hij zich inbeeldt dat hij al een christen is.
Dat laatste is volgens Kierkegaard het geval bij velen in de Deense staatskerk. Iedereen is er krachtens geboorte en doop vanzelfsprekend christen. Juist om mensen uit deze inbeelding te halen, verzont Kierkegaard de „list” van de indirecte mededeling: dat mensen tot de ontdekking komen dat ze eigenlijk geen christen zijn, moet hun niet van buiten af aangezegd worden maar dat moeten ze zelf ontdekken. Een dwaling waarin je verstrikt bent, kun je alleen zelf ontmaskeren. Deze ”indirecte mededeling” van Kierkegaard wordt vooral beoefend door de toepassing van een reeks pseudoniemen, die de verschillende levenshoudingen vóór het eigenlijke geloof symboliseren, zoals dat ook in ”Stadia” gebeurt.
Literair
”Stadia” is Kierkegaards literairste werk, „het rijkste van alles wat ik heb geschreven, maar het is moeilijk te verstaan.” Dat klopt, want wat is nu de rode draad in een dichterlijke uiteenzetting over de romantische liefde (”In vino veritas”, in de wijn is de waarheid), een prozaïsche verdediging van het huwelijk door een rechtschapen burgerman en het ruim 300 bladzijden tellende ”psychologisch experiment” van pseudoniem Frater Taciturnus ”Schuldig? – Niet schuldig? Een lijdengeschiedenis”, een op zelfkwellerij lijkend verhaal waarin een zekere Quidam over zijn ongelukkige liefde filosofeert en de schuldvraag hierin betrekt.
Het boek ”Stadia” lijkt een begripsmatige uiteenzetting te zijn over het esthetische (een leven in genot en vrijheid), ethische (leven van huwelijk en arbeid) en religieuze leven (verhouding tot God), maar dat beeld is bedrieglijk eenvoudig, stellen de inleiders terecht. Het boek zit vol autobiografische toespelingen op Kierkegaards ex-verloofde Regine Olsen. Hij verbrak de verhouding vanwege een ingewikkelde levensproblematiek, een combinatie van zwaarmoedigheid en een geheimzinnige vloek die over zijn familie zou hangen. Door dit alles heen beschrijft Kierkegaard op dichterlijke en experimentele wijze het proces van de religieuze zelfwording. Maar tot de kern van de eigenlijke geloofsverhouding met God komen de hoofdfiguren in het boek niet. Quidam, de laatste persoon, blijft steken in een gevoel van schuld en berouw, in „demonische” geslotenheid tegenover het hogere leven van de zondenvergeving dat wil doorbreken.
Doorzichtig
Met zijn leer van de stadia brengt Kierkegaards de ontwikkeling van de mens in kaart die begint bij het kinderlijk opgaan in de onmiddellijkheid van het leven. Dit esthetische stadium is neutraal, omdat het tot de normale beginfase van de mens behoort. Er komt in het leven van de mens echter een ogenblik waarin hij zijn onbekommerde leven moet opgeven, zich als het ware uit de verstrooidheid moet verzamelen en als persoonlijkheid ”doorzichtig” moet worden. Kierkegaard stelt nadrukkelijk dat ieder mens een eeuwige bestemming heeft waarmee hij in het reine moet komen.
In het ethische stadium –het moment waarop hij een huwelijk aangaat en een positie kiest in de samenleving– neemt de mens zijn gehele bestaan in verantwoordelijkheid op zich. Hij staat niet meer vrijblijvend in het leven. Maar de mens beseft dat hij hiermee niet voor God kan bestaan, om het wat bevindelijk te zeggen. In de psychologische beschouwingen van Quidam doemt onmiskenbaar het besef van schuld op. Dit roept de reactie van berouw op, maar de hoofdpersoon mist de innerlijke kracht om door te stoten tot de vergeving van de zonden en daarover zekerheid te ontvangen.
Kierkegaard wil met zijn leer van de stadia tot uitdrukking brengen dat de mens niet zomaar daar is waar God hem wil hebben. Niet om daarmee een soort standenleer te verdedigen, maar om de –op ervaring gebouwde– levenswijsheid te verwoorden dat het kennen van de waarheid een langdurig en veelkleurig proces is. Kierkegaard heeft een reeks pseudoniemen nodig om al die vormen van buiten- en prechristelijke religiositeit levendig aan de orde te stellen. Vandaar dat hij uitvoerige beschouwingen wijdt aan verschijnselen zoals angst en vertwijfeling. Niet om daarmee het eigenlijke leven van de mens te typeren –de grondfout van het latere existentialisme– maar om geblokkeerde verhoudingen van de mens tegenover God in al hun varianten uit te beelden.
Onthutsend
Wat ”Stadia” betreft, het onthutsende hierin is dat de hoofdpersoon Quidam vol religieuze passie is voor de waarheid, maar de eigenlijke toe-eigening voortdurend uitstelt. Het hogere leven dient zich aan, maar dringt niet wezenlijk tot hem door zodat hij schuldig blijft. Hij bevindt zich volgens Kierkegaard op het terrein van het demonische, bezet met angst voor het goede. Het demonische is „dat hij erin volhardt.” Zonder dat de mens het eigenlijk wil en toch eigenlijk wil –daarin ligt zijn zwakheid: niet werkelijk diep en innerlijk te willen– blijft hij in zichzelf gevangen. Inderdaad, hij is liever langer onbekeerd.
Boekgegevens
Stadia op de levensweg, Sören Kierkegaard; uitg. Damon, Budel, 2014; ISBN 978 94 6036 159 3; 656 blz.; € 52,90.